The road to Chola Pass
- Leander en Gabrielle
- 5 mei 2018
- 16 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 2 apr 2019
Het lopen wordt steeds lastiger, stapje voor stapje komen we verder, de linker voet voor de rechter en visa versa. De blik is naar de grond gericht, kijken naar de top werkt deprimerend. De ademhaling zwaar, het hart in de keel. Ademhalen is een ware opgave op deze hoogte waar het zuurstofgehalte nog maar 50% bedraagt van dat op zeeniveau. Langzaam maar zeker komt de top dichterbij. We kijken elkaar even aan maar de blik spreekt boekdelen... het is prachtig maar wat is dit ontzettend afzien. We begeven ons in het hart van de Himalaya op meer dan 5000 meter hoogte. Na een beklimming van ruim vijf uur door de vers gevallen sneeuw komen we uitgeput aan op de top van een van de hoogste punten van deze trek, we hebben zojuist de Chola Pass beklommen.

We hebben maanden reikhalzend naar deze wandeltocht uitgekeken. De aantrekkingskracht van de hoogste berg op aarde had overduidelijk ook zijn uitwerking op ons. Zelfs toen we door Vietnam en de Filipijnen reisden kwam Nepal vaak ter sprake. Langzaam maar zeker kwamen we dichterbij en toen we eenmaal via Kuala Lumpur in Kathmandu arriveerden was het binnen handbereik, het ging eindelijk gebeuren. Helaas werd het uiteindelijk niet het succes waar we vooraf op hadden gehoopt.
Zoals jullie in ons vorige blog hebben kunnen lezen, kwam er zand in de motor. Leander ontwikkelde wondroos in zijn rechter voet nadat hij in de Filipijnen in een zee-egel was gestapt. We belden met de reisorganisatie, de vlucht werd omgeboekt en de tocht uitgesteld. Een aantal dagen daarna kwam daar nog een verkoudheid overheen. De combinatie met de antibiotica zorgde ervoor dat Leander als een dood vogeltje in bed lag. De twijfel sloeg toe. Moesten we dit wel doen? Je gezondheid op het spel zetten voor zoiets is natuurlijk erg onverstandig. Maar in de dagen erna knapte Leander zienderogen op, de koorts zakte en de arts gaf groen licht.
We deden nog wat laatste inkopen in de straten van Kathmandu. Jassen, handschoenen, regenbroeken, onderkleding en een voorraad Snickers werden aangeschaft en we waren klaar voor vertrek. Op de ochtend van de 16e april stapten we, na een vertraging van enkele uren, aan boord van een propellervliegtuigje met plaats voor maar liefst veertien personen.

De vrouwelijke pilote nam plaats achter de stuurknuppel om ons richting het vliegveld van Lukla te vliegen, welke bekend staat als een van de gevaarlijkste vliegvelden ter wereld. De reden hiervoor is dat het een zeer korte landingsbaan heeft en omringt wordt door bergen, een doorstart is niet mogelijk dus de landing moet vlekkeloos verlopen. Daarnaast moeten de weersomstandigheden optimaal zijn, goed zicht en weinig wind. Toen het weer was opgeknapt stapten we aan boord en niet veel later hingen we in de lucht. De vlucht verliep gelukkig, met enige turbulentie daargelaten, optimaal en na vijfendertig minuten kwamen we aan op Lukla airport. We slaakten een zucht van verlichting.

In tegenstelling tot onze medepassagiers, welke direct aan hun wandeltocht begonnen, moesten wij nog een tweetal dagen wachten vanwege het feit dat Leander zijn antibioticakuur nog moest afmaken, we wilden geen risico nemen. Onze gids Lakpa stelde voor om deze twee dagen te vullen met twee lichte wandelingen om te bekijken hoe de voet zich zou ‘houden’ en om alvast wat te trainen.

Lukla is een klein plaatsje welke gericht is op wandeltoeristen. Je kunt er alleen te voet, per vliegtuig of helikopter komen. Er rijden geen auto’s en de straten zijn gevuld met toeristen en porters (dragers) welke vaak een enorme hoeveelheid spullen op hun rug vervoeren.

Gedurende de twee dagen in Lukla verbleven we in een hotel langs de enige doorgaande weg van Lukla. In het hotel was het een komen en gaan van wandelaars. Velen van hen hadden de tocht reeds achter de rug en van hen hoorden we de eerste verhalen over wat we van de tocht konden verwachten. Het waren niet de verhalen waar we op zaten te wachten. Hoofdpijn, misselijkheid, overgeven, duizeligheid, diarree tot zelfs een helikopter evacuatie aan toe nadat een vrouw in de groep Acute Mountain Sickness (AMS) had opgelopen. We waren gewaarschuwd en het zette ons op scherp, dit moesten we niet onderschatten.

De wandeltocht die we in de volgende vijftien dagen zouden maken zou ons naar het basiskamp van Mount Everest (EBC) leiden. Dit deden we echter niet via de kortste (en meeste toeristische) route maar via de bergmeren rond Gokyo. Hierdoor waren we echter wel genoodzaakt om een aantal dagen langer te wandelen en een hoge pass over te steken, de Chola Pass.


De twee trainingsdagen in Lukla verliepen vlekkeloos en op woensdag 18 april vertrokken we voor onze eerste etappe richting Monju, een wandeling over zo’n vijftien kilometer. We genoten met volle teugen van de omgeving en het weer.

In deze lager gelegen gedeelten van de Himalaya is het klimaat erg prettig, de bomen staan in bloei en er is volop leven.

Lopend in korte broek en T-shirt kwamen we, na een aantal uren ontspannen te hebben gewandeld, aan in Monju gelegen op 2835 meter. So far so good.

De volgende dag vertrokken we vroeg richting Namche Bazar. Een lange wandeling waarin we ruim zeshonderd meter zouden stijgen. We kwamen al snel tot de conclusie dat dit iets anders was dan een wandeling door het Bergense bos. Daarnaast zijn we beide behoorlijk competitief ingesteld maar al snel bleek dat je hier voor competitie helemaal niets koopt. Het kan er zelfs voor zorgen dat je jezelf in de problemen brengt. Behoorlijk afgepeigerd kwamen we, na opnieuw een prachtige wandeling aan in Namche Bazar en namen onze intrek in een van de vele lodges die Namche Bazar rijk is. Onze lodge was opnieuw volledig gevuld met klimmers en porters.

Na een korte controle van de rechtervoet van Leander bleek dat de wondroos gelukkig volledig was verdwenen. De volgende dag zou een rustdag volgen.
Waarschijnlijk hebben de Nepalesen een andere voorstelling van een rustdag dan wij dat hebben want op deze 'rustdag' kregen we een wandeling naar Shyangboche Hill voorgeschoteld.

Een beklimming van enkele uren waarin we zo’n vierhonderd meter hoogteverschil moesten overbruggen.

Vermoeid kwamen we aan op de top. De wandeling en het uitzicht waren letterlijk adembenemend maar het maakte het de inspanning dubbel en dwars waard. Het zicht was helder en we werden getrakteerd op een van de eerste aanblikken op ‘s werelds hoogste berg, Mount Everest.

Met frisse moed begonnen we de volgende dag aan de lange wandeling naar Dole.

De eerste uren van de wandeling waren bijzonder druk, het leek wel een optocht. Alsof heel Namche Bazar was leeggelopen en op weg was naar dezelfde plaats maar gelukkig kwamen we na enkele uren wandelen aan bij een kruispunt waar wij het bordje ‘Gokyo’ volgden.

Vanaf dat moment was het ontzettend rustig en waren we nagenoeg de gehele tijd alleen met de natuur. We volgden een pad langs een steile helling en hielden de helling links en de vallei rechts van ons.

Op de helling werden we vergezeld door vele dzopke’s (een kruising tussen een koe en een yak). Het weer was opnieuw helder, de temperatuur aangenaam en de wind blies iets vanuit de rechter flank maar voornamelijk in de rug.

De weg, welke ogenschijnlijk nauwelijks omhoog liep maar in werkelijkheid wel degelijk deed, leidde ons naar een restaurant nabij een uitkijkpunt.

We lunchten en zetten koers richting Dole. Het was nog zo’n twee uur klimmen en dat viel behoorlijk tegen. Gabrielle ervoer tijdens de wandeling een toenemende benauwdheid. Op deze hoogte wordt ademhalen steeds lastiger, zeker wanneer je je inspant maar deze benauwdheid was meer dan alleen vermoeidheid.

We hoopten dat het zou verminderen naarmate we meer aan de hoogte zouden zijn aangepast.

In Dole namen we onze intrek in een lodge bij een Sherpa welke drie maal Mount Everest heeft beklommen en we waren de enige gasten.

In de gemeenschappelijk ruimte werd het kacheltje, welke brand op ontlasting van yaks, flink opgestookt en we zaten er warmpjes bij. De tegenstelling met onze kamer kon echter niet groter zijn. Het was ijskoud en ‘s ochtend waren de ramen aan de binnenzijde bevroren, we gingen naar grote hoogte, dat was inmiddels duidelijk. Daarnaast had de korte broek plaatsgemaakt voor een dubbele lange broek.

In de vroege ochtend van zondag 22 april vertrokken we richting Machermo, gelegen op 4470 meter boven zeeniveau. Het was met drie tot vier uur een relatief korte dag maar desondanks een pittige.

De ijle lucht en het hoogteverschil drukte zwaar op onze fysieke vermogens en het was lastig om niet achter onze adem te geraken.

We waren dan ook blij dat we niet veel later in Machermo aankwamen.

Bij aankomst scheen de zon volop maar het was bedrieglijk want de temperatuur kwam niet boven de tien graden uit.

We kochten een stuk zeep en besloten om een was te doen in de nabij gelegen rivier.

Bij terugkomst in de geïsoleerde lodge, wat trouwens gebruikelijk is in Nepal, bleek de kachel niet aan te staan. Het was stervenskoud en navraag leerde ons dat we nog even moesten wachten in verband met de beschikbare hoeveelheid yak ontlasting. We besloten vroeg te gaan slapen maar de kamer was ijskoud, de temperatuur daalde tot ver onder het nulpunt.

Leander werd de volgende ochtend wakker met knallende hoofdpijn. Waarschijnlijk een combinatie van hoogte en dehydratie. Na een paar glazen ‘black tea’ verbeterde de situatie enigszins maar het was duidelijk dat uiteindelijk iedereen te maken krijgt met enige verschijnselen die passen bij het verblijf op grote hoogte. In de vroege ochtend zetten we koers richting Gokyo.

Gelukkig liep de temperatuur onder invloed van de stralende zon snel op waardoor we genoodzaakt waren ons van enkele kledingstukken te ontdoen. De weg werd steeds steiler en we moesten regelmatig de tijd nemen om op adem te komen. We waren dan ook blij dat we niet lang daarna Gokyo binnen liepen.

Gokyo is gelegen aan een vrij groot meer, het derde van in totaal vijf meren en je kunt in ongeveer een uur tijd om het meer wandelen.

Het meer is omringt door bergen en op een van deze bergen is een uitkijkpunt gevestigd, Gokyo Ri genaamd, gelegen op een hoogte van 5380 meter. Van daaruit heb je, bij helder weer, een prachtig uitzicht op de vele Himalaya toppen, onder andere Mount Everest. Daarnaast heeft de wandeling naar de top als voordeel dat je kunt acclimatiseren. Omdat je naderhand terugkeert naar 4790 meter heeft je lichaam de tijd om zich aan de hoogte aan te passen. We hoopten dat het de hoofdpijn van Leander en de benauwdheid van Gabrielle zou verminderen.

De volgende dag trokken we opnieuw onze ijskoude wandelschoenen aan en maakten we ons op voor de beklimming van Gokyo Ri en met gezonde tegenzin begonnen we aan de klim. De beklimming is zwaar en uitdagend, het uitzicht is prachtig maar het grootste gedeelte van de tijd loop je hijgend voorovergebogen en kijkend naar de grond.

Na een ruime twee uur klimmen kwamen we aan op 5380 meter en werden we direct beloond met een prachtig uitzicht over het meer, de gletsjer en de vele Himalaya toppen.

Wat zijn deze bergen toch ongelofelijk mooi, ontzagwekkend en alles wat je er verder maar over wilt zeggen. We hopen dat dit beeld nooit meer van ons netvlies zal verdwijnen.
We zetten de steile afdaling in terug naar Gokyo, en namen wat te eten in onze lodge.

’s Middags woonde Leander een presentatie bij over hoogteziekte in de dokterspost van Gokyo. Er zijn rondom Gokyo drie Engelse doctoren werkzaam welke daar als vrijwilligers mensen behandelen die lijden aan hoogteziekte, zowel trekkers, dragers en gidsen als de lokale bevolking. Tijdens de presentatie werden de symptomen van Acute Mountain Sickness uitgelegd, zoals hoofdpijn, verminderde eetlust, misselijkheid en overgeven. De symptomen kunnen variëren van licht naar ernstig, waarbij hoofdpijn een van de eerste symptomen is. Daarnaast vertelden de doctoren over de symptomen van HAPE (High Altitude Pulmonary Oedema) en HACE (High Altitude Cerebral Oedema. HAPE houdt in dat als gevolg van onvoldoende zuurstof, er vocht ontstaat in het brein waardoor er motorische en cognitieve problemen ontstaan. HAPE is een aandoening waarbij als gevolg van onvoldoende zuurstof er vocht in de longen ontstaat welke zorgt benauwdheid en een verstoorde nachtrust. Beide aandoeningen zijn het gevolg van ernstige hoogteziekte en komen vaak in combinatie voor. Het medicijn Diamox kon ervoor zorgen dat de symptomen afnemen maar daarnaast moet er direct een daling naar lagere hoogte worden ingezet.
’s Avonds bespraken we, zoals elke dag, de plannen voor de volgende dag met onze gids Lakpa. Lakpa is eenentwintig jaar oud, loopt voor de tweeëntwintigste keer naar EBC en voor de vierde keer langs deze route. De volgende dag zouden we naar Thaknang lopen maar daarnaast bestond er de mogelijkheid om het vijfde meer te bezoeken. Gabrielle besloot om ‘s ochtend rust te nemen om bij te komen van de inspanningen van de beklimming naar Gokyo Ri, Leander besloot mee te gaan naar het vijfde meer.

De volgende ochtend werd Leander opnieuw wakker met enorme hoofdpijn, het ergste tot dan toe. De acclimatisatiewandeling naar Gokyo Ri had niet het gewenste effect gehad. Na het drinken van een halve liter water en twee glazen black tea vertrokken Lakpa en Leander alsnog naar het vijfde meer.

Rond de klok van tien uur kwam Leander echter volledig gesloopt terug van de wandeling. Lakpa had er een moordend tempo op na gehouden om ruim op tijd richting Thaknang te kunnen vertrekken.

Dit tempo was Leander duidelijk te machtig en hij plofte neer op een stoel in de gemeenschappelijke ruimte van de lodge. We besloten eerst te lunchen om Leander op krachten te laten komen alvorens te vertrekken naar Thaknang. Daarnaast besloten we preventief, op advies van de plaatselijk arts twee maal daags 125mg Diamox in te nemen om onze lichamen sneller te laten aanpassen aan de hoogte en om hoogteziekte te voorkomen. Rond de klok van twaalf uur maakten we de oversteek van Gokyo naar Thaknang waarbij we de Ngozumba gletsjer overstaken. Het landschap veranderde direct en was totaal anders dan wat we in de dagen daarvoor hadden gezien. Het was als een maanlandschap met grijs steen, diepe kloven en hier en daar grote ijscollecties.

Het weer was grijs, koud en het sneeuwde. Na anderhalf uur kwamen we aan in de reeds verwarmde lodge in Thaknang en na aankomst begon het langzaam maar zeker steeds harder te sneeuwen. Gelukkig zaten we er toen inmiddels al warmpjes bij. In de lodge ontmoetten we een Zwitser van Tsjechische afkomst. George was na zijn pensioen gaan reizen en had inmiddels vijfenveertig landen bezocht. Met ons beste Duits, wat zeer matig is, hadden we een heel gezellige avond. Het zorgde er daarnaast ook voor dat we niet te lang konden stilstaan bij de dag die zou volgen. Het zou namelijk de zwaarste dag tot dan toe worden waarin we de Chola Pass zouden oversteken en zouden klimmen naar een hoogte van 5420 meter. De vers gevallen sneeuw zou bovenstaande er niet makkelijker op maken.
Stipt om 6.00uur vertrokken we richting Dzongla. De hoofdpijn van Leander was sterk afgenomen, de Diamox leek zijn werk te doen.

Stap voor stap werden we warmer en langzaam maar zeker brak de zon door. Het weer was prachtig maar we hadden weinig tijd om daarvan te genieten. Het was zwaar en Gabrielle ervoer vanaf de start toenemende benauwdheid, de Diamox had op haar helaas niet het gewenste effect. De benauwdheid zorgde er tevens voor dat ze nauwelijks kracht in haar benen kon ontwikkelen. Het werd zowel fysiek als mentaal een enorme strijd. Daarnaast zagen we na ongeveer een uur lopen George ‘The Rocket’ voorbij schieten, het moraal zakte naar een dieptepunt.
Na tweeëneenhalf uur lopen kwamen we aan op de top van een heuvel en wat we daarna zagen deed het moraal, indien mogelijk nog verder zakken. Een steile wand tussen twee bergen in waar we George naar boven zagen klauteren. De pass was bedekt met sneeuw wat de beklimming verder bemoeilijkte.

Waar Leander zichzelf redelijk leek te hebben herpakt kreeg Gabrielle het heel zwaar. Zo zwaar dat ze telkens als ze een aantal stappen had gezet moest stoppen om terug op adem te komen. De top kwam tergend langzaam dichterbij maar ze gaf niet op en toonde ontzettend veel karakter. Stap voor stap vechtend tegen de elementen en tegen onszelf kwamen we na een klim van in totaal vijf uur gesloopt aan op de top van de Chola Pass.

Even een foto en daarna snel naar beneden. Het weer was namelijk omgeslagen en het was stevig gaan sneeuwen en waaien. Na een wandeling van nog eens twee uur kwamen we vermoeid aan in Dzongla (4830 meter).

We waren kapot en onze rusthartslag was zo’n honderdtwintig slagen per minuut. Een blik op het schema van de volgende dag leerde ons dat we een wandeling van negentien kilometer richting EBC voor de boeg hadden. We bespraken met de gids dat het ons bijzonder onverstandig leek om dat te doen en dat we een extra dag wilden inbouwen. Het werd geregeld, de volgende dag zouden we in zo’n vijf uur naar Gorakshep (5180 meter) lopen en daar de nacht doorbrengen.

Het was een enigszins geruststellende gedachte om mee te gaan slapen en we hoopten de volgende dag voldoende te zijn hersteld om richting Gorakshep te lopen.

Helaas was dit niet het geval. Nadat we de volgende dag ongeveer een uur onderweg waren trok Gabrielle aan de noodrem. We hadden gehoopt dat haar benauwdheid na de afdaling van de dag ervoor en na een goede nachtrust zou zijn verminderd maar niets was minder waar. Door de benauwdheid was ze uitgeput en de tank was leeg, meer dan leeg. Gefrustreerd over het feit dat de kleinste inspanning zorgde voor enorme ademnood. Dit is dus wat hoogte met je doet.

We besloten om langzaam naar het eerstvolgende dorp te lopen en daar de situatie te bespreken. Tijdens deze wandeling bleek dat het een goede beslissing was om te stoppen, Gabrielle kon haar ene been amper voor het andere krijgen. In Lobuche, halverwege tussen Dzongla en Gorakshep, bespraken we wat we zouden doen. Voor de wandeltocht hadden we deze situatie besproken en tegen elkaar gezegd dat wanneer een van beide zou moeten stoppen, de ander, tenzij er sprake zou zijn van een noodgeval, door zou gaan en zou proberen EBC te bereiken. We overlegden met Lakpa en hij besloot onze porter, Raj terug te laten keren vanuit Gorakshep met de tas van Gabrielle. Raj zou bij Gabrielle blijven in Lobuche en Leander zou de volgende dag samen met Lakpa naar EBC wandelen. Het zorgde voor een heel dubbel gevoel bij ons allebei. Je gaat naar Nepal om samen naar EBC te gaan, wanneer er dan uiteindelijk een persoon moet achterblijven dan is de glans af van alles wat volgt. Gabrielle stond erop dat Leander door zou gaan en zodoende namen we noodgedwongen afscheid van elkaar.
Leander en Lakpa verlieten Lobuche in de richting van Gorakshep. Het waaide hard, gelukkig in de goede richting.

Na ongeveer twee uur wandelen langs de rand van de Khumbu gletsjer kwamen Lakpa en Leander aan in Gorakshep, op zo’n anderhalf uur wandelen van EBC. Het was een ijskoude nacht in Gorakshep waarbij het tot ver in de avond had gesneeuwd. Het was zo koud dat een waterfles in de kamer gedurende de nacht gedeeltelijk bevroor.
Het vertrek naar EBC stond om 7.15uur gepland. Na een pannenkoek met suiker en na onszelf goed te hebben ingepakt verlieten we Gorakshep. Het weer was goed, koud maar strakblauw en geen zuchtje wind. De wandeling viel echter behoorlijk tegen, met name door de kou en de hoogte moest er regelmatig worden gepauzeerd om weer op adem te komen.

We liepen zo’n anderhalf uur langs de met sneeuw bedekte bergen. Vanwege de vers gevallen sneeuw en de inmiddels oplopende temperaturen hoorden we regelmatig een enorme knal, gevolgd door het bulderende geluid van een lawine. Na ongeveer anderhalf uur te hebben geklommen bereikten we vermoeid het basiskamp van de hoogste berg op aarde, gelegen op 5364 meter.

We liepen tussen de tenten door waar de klimmers en Sherpa’s ontwaakten. Dezelfde klimmers en Sherpa’s staan, als alles goed gaat, binnen een maand op een duizelingwekkende hoogste van 8848 meter. Hier in het basiskamp lijkt de top binnen handbereik maar wanneer je je realiseert dat dat nog ruim 3000 meter hoger is dan weet je dat het beklimmen van zo’n berg eigenlijk gekkenwerk is. Na een aantal foto’s en het genieten van het uitzicht over de Khumbu gletsjer keerden we terug naar Gorakshep waar we ongeveer een uur later arriveerden. We bestelden een soepje en bespraken de plannen voor de volgende dag. We besloten om 4.00uur te vertrekken naar het uitkijkpunt ‘Kalapather’ (5545 meter) om daar de zonsopkomst te bekijken.
Ondertussen bracht Gabrielle de dag door in het iets lager gelegen Lobuche (4910 meter) en maakte een lichte wandeling van zo’n vijf kilometer door de nabij gelegen bergen.

Het weer en het uitzicht waren prachtig maar bij terugkomst merkte Gabrielle dat de lichte inspanning opnieuw voor benauwdheid zorgde.

Ze moest niet al te lang meer op deze hoogte blijven, dat was duidelijk.

De volgende ochtend waren Leander en Lakpa rond 4.00uur in het pikkedonker begonnen met de beklimming van Kalapather. Tijdens de klim werden we opnieuw opgeschrikt door luide knallen en het geluid van lawines, onder andere een aan de rand van de Khumbu Icefall nabij EBC, hopelijk zonder slachtoffers.

Na een klim van ongeveer anderhalf uur kwamen we aan op een hoogte van 5545 meter waar vanuit je een prachtig uitzicht hebt over Mount Everest en de omliggende Himalaya.

Daarnaast kun je vanaf Kalapather tot ver in Tibet kijken waarin ongeveer de helft van Mount Everest gelegen is.

Er waren nog maar zo’n vier tot vijf mensen op de top en nadat we in alle rust hadden genoten van het uitzicht en vele andere klimmers richting de top zagen komen besloten we de afdaling in te zetten en aan te schuiven voor het ontbijt.

Kort daarna vertrokken we naar Lobuche waar we zouden worden herenigd met Gabrielle. Het was ontzettend fijn om weer bij elkaar te zijn. We namen een kom soep en zetten de afdaling in richting Pheruche (4270 meter).

Diezelfde middag was er in de plaatselijk dokterspost van Pheruche opnieuw een lezing over hoogteziekte en deze keer gingen we er samen naartoe. Een arts uit de Verenigde Staten gaf opnieuw uitleg over de verschillende aandoeningen die kunnen ontstaan door het verblijf op hoogte.

Al snel werd duidelijk dat we de situatie rond de benauwdheid van Gabrielle sterk hadden onderschat. De symptomen van Gabrielle kwamen overeen met HAPE en nadat we een moment alleen hadden met de arts bleek dat hij er ook zo over dacht. Wat wij niet wisten was dat HAPE volledig los kan staan van AMS en HACE en dat je dus geen symptomen hoeft te ervaren als hoofdpijn, misselijkheid en overgeven. Daarnaast blijkt Diamox niet effectief voor het voorkomen en/of behandelen van HAPE. Het was dus letterlijk van levensbelang dat Gabrielle in Lobuche was gebleven en zichzelf niet had gepusht om verder de hoogte in te gaan. Het was nogmaals de bevestiging dat de gevaren van hoogte niet te onderschatten zijn.

Daarnaast beseften we dat onze jonge en onervaren gids de situatie ook behoorlijk had onderschat. Het zorgde voor een dubbel gevoel, een gids zou in deze regionen toch extra bedacht moeten zijn op deze symptomen en aandoeningen? We keken elkaar nog eens goed in de ogen en beseften dat we hier goed waren weggekomen en het nodige leergeld hadden betaald. Je hoeft in deze regio niet ver te kijken om te beseffen dat hoogteziekte een reëel gevaar is.

Helikopters vliegen af en aan om mensen van grote hoogte te evacueren naar lager gelegen plaatsen zoals Lukla of Kathmandu.

In de dagen die volgden daalden we verder af richting Lukla en passeerden achtereenvolgens Kenjuma, Namche Bazar en Monju.

We volgden de rivieren stroomafwaarts die langzaam maar zeker in kracht en geluid toenamen.

We zagen de terugkeer van de bomen en het bos zodra we weer onder de boomgrens waren aanbeland.

Gabrielle leek als herboren en voelde de kracht van haar ademhaling en de spierkracht in haar benen met de minuut toenemen.

Naarmate we dichter bij onze eindbestemming kwamen werd het steeds groener, kleurrijker, levendiger maar ook natter. De ochtenden waren droog maar rond het middaguur betrok het en viel er regen. Ongewoon voor de tijd van het jaar, vertelde onze gids Lakpa, de moesson komt vroeg dit jaar.
Rond het middaguur kwamen we na een dag met veel, zoals de Nepalesen het noemen ‘Nepalees vlak’ aan bij de slotklim van zo’n vijfenveertig minuten. We zochten naar de overgebleven koolhydraten in ons lichaam maar we roken de stal dus de laatste berg werd in korte tijd bedwongen. Niet veel later kwamen we aan in Lukla, de tocht was volbracht, het afzien was voorbij.

Terugkijken op de afgelopen zeventien dagen is ondanks alles een feest. We hebben in bijna drie weken geen auto gezien, waren afgesloten van internet en social media en hebben geslapen in zeer primitieve omstandigheden. Maar we zijn daarnaast omringt door prachtige mensen, fascinerende bergen en een adembenemende natuur. We hebben gelachen, gehuild en afgezien maar bovenal, ontzettend genoten.

Bedankt voor het lezen en tot snel! Veel liefs vanuit Kathmandu, Nepal,
Leander en Gabrielle
Wat een prachtig avontuur, ondanks de tegenslagen. Wat zijn jullie een bikkels! Leuk dat jullie ons mee laten genieten en wat een fantastisch mooie foto's! Goede reis verder X
En veel groetjes, Pia en Guus