top of page
Zoeken

Tasmania

  • Foto van schrijver: Leander en Gabrielle
    Leander en Gabrielle
  • 24 feb 2023
  • 9 minuten om te lezen

En zo lieten we rond half januari de stad Adelaide achter ons. Voor altijd of tijdelijk? Op die vraag zullen we de komende maanden een antwoord proberen te vinden.

Uitkijkend naar een nieuw avontuur reden we samen met Ted Ooijevaar, een vriend van ons uit Warmenhuizen, met twee auto’s van Adelaide naar Melbourne. Nadat we in Melbourne waren aangekomen zetten we Ted af bij zijn hostel en betrokken we een appartement nabij het centrum van Melbourne. Enkele dagen later kwamen de ouders van Gabrielle aan in Melbourne en weer enkele dagen daarna reden we de veerpont ‘Spirit of Tasmania’ op die ons in ongeveer tien uur van Geelong, Victoria naar Devonport, Tasmania zou brengen.

Rond de klok van 20.00uur kwamen we aan in Devonport en werden we getrakteerd op de eerste vergezichten over dit voor ons grotendeels onbekende eiland. De ondergaande zon verwelkomde ons op het eiland.

We besloten om eerst het westelijke deel van het eiland te verkennen, ook wel de ‘Westen Wilds’ genoemd. We reden in westelijke richting via Burnie en Wynyard naar Stanley en probeerden een beeld te krijgen van het eiland.

In Stanley aangekomen reden we naar ‘the Nut’, een schiereiland met een hoge berg en steile kliffen. We liepen over een geitenpaadje naar de top van de kliffen en maakten een wandeling rond het schiereiland. We merkten direct dat de temperatuur in Tasmanië iets lager ligt dan in Zuid-Australië en Victoria.

Gelukkig was het een mooie dag en de zon deed ons goed. Die avond sliepen we op een nabijgelegen camping en afgezien van een dronken en scheldende zwever, verliep onze tweede nacht op Tasmanië redelijk goed.

Via de Smithon vervolgden we onze weg in zuidelijke richting naar het Arthur-Pieman Conservation park en maakten we in de middag een korte wandeling door het Julius River regenwoud. Hier werden we omgeven door de rijke natuur waar Tasmanië om bekend staat. Ontelbare boomvarens met tussendoor gigantische bomen, het was een lust voor het oog.

We sliepen die avond midden in het bos en ondanks de aanwezigheid van een aantal irritante vliegen genoten we met volle teugen.

De volgende dag was het grouw en regenachtig weer en daarop besloten we een flinke autorit te maken in zuidelijke richting. Via Arthur River, gelegen aan de westkust van Tasmanië, reden we naar Zeehan en vervolgens naar Strahan.

Strahan is gelegen aan een ondiepe baai genaamd Macquarie Harbour. Macquarie Harbour is op haar beurt gelegen in het ‘Franklin-Gordon Wild Rivers National Park’ welke op de Unesco World Heritage lijst staat. Dit nationale park is een ‘cold temperature rain forest’ en men denkt dat het landschap weergeeft hoe het er miljoenen jaren geleden op Antarctica uitzag. In dit regenwoud groeien de enorme bomen, genaamd Huon Pine. Deze bomen groeien ongeveer 1 millimeter per jaar in omvang en het wordt geschat dat enkele van deze bomen zo’n 3000 jaar oud zijn.

Macquarie Harbour is via een smalle passage verbonden met de Indische Oceaan en het kent een rijke geschiedenis. Nadat Abel Tasman in 1642 Tasmanië had ‘ontdekt’ en het ‘Van Diemensland’ had genoemd, waren het vervolgens de Britten die het eiland in gebruik namen als gevangenis. Criminelen die, nadat ze vanuit het Verenigd Koninkrijk naar Australië waren gedeporteerd, opnieuw de wet overtraden, werden naar Van Diemensland gebracht en kwamen dan aan in Macquarie Harbour.

Zij werden hier onderworpen aan een spijkerhard regime waarbij ze overdag werkten in steengroeves, in de houtkap of ander zwaar fysiek werk deden, waarna ze ‘s avonds weer werden teruggebracht naar Sarah Island, in het midden van Macquarie Harbour waar een gevangenis stond.

Vanuit Strahan kun je een boottocht maken door Macquarie Harbour en over de Gorden River. De volgende ochtend stapten we met mooi weer aan boord van een grote catamaran en voeren we naar de smalle waterweg die de baai verbindt met de oceaan en door de gevangenen is omgedoopt tot ‘Hell’s Gate’.

Vervolgens maakten we samen met een gids een wandeling over Sarah Island en voeren we verder stroomopwaarts over de Gordon River door het nationale park. Nadat de gevangenis op Sarah Island gesloten werd, begonnen de Britten met het grootschalig kappen van de Huon Pine bomen. Huon Pine is zeer duurzaam maar ook buigbaar. Hierdoor is het uitermate geschikt voor het maken van boten en andere producten zoals meubilair. Wat men toen mogelijk nog niet besefte was dat deze bomen zeer langzaam groeien en hierdoor is er nog maar een beperkte hoeveelheid Huon Pine over in dit gebied.

Die middag vervolgden we onze weg naar Queenstown en daarna in noordelijke richting Cradle Mountain. We sliepen die avond aan de oevers van een meertje, midden in de natuur.

De volgende dag reden we door naar Cradle Mountain. Dit gebied wordt door veel mensen als een ‘must see’ aangemerkt en dat is niet voor niets. We hadden geluk met het weer in de daaropvolgende dagen maakten we een aantal wandelingen door het uitgestrekte gebied.

We klauterden langs steile bergwanden en over hoge bergen waar we werden getrakteerd op de mooiste uitzichten over Dove Lake en Cradle Mountain zelf. Voor onze reis hadden we goede verhalen gehoord over het westen van Tasmanië en daar bleek geen woord van gelogen.

De volgende ochtend stonden we op met het geluid van regendruppels op het tentdoek. Tussen de buien door pakten we snel onze spullen in en reden naar Launceston, een kleine stad in het noorden van het eiland waar we via AirBNB een huisje hadden gehuurd.

Het was een ideale plek om de batterij weer op te laden, in een normaal bed te slapen en een paar wasjes te draaien. Daarnaast konden we de auto’s reorganiseren en uitgebreid douchen. Het weer was wisselvallig en daarom waren we blij dat we niet op een camping stonden.

Na enkele dagen stapten we weer in de auto en reden via Georgetown naar Derby waar we een camping opzochten. We begonnen langzaam maar zeker een beter beeld te krijgen van Tasmanië en het viel ons op dat het iets minder ontwikkeld is dan op het ‘vast land’ van Australië.

De huizen zijn er goedkoper, worden minder goed onderhouden en je ziet ook wat meer verlaten woningen. Ook lijken mensen nog iets sterker vast te houden aan het geloof maar over het algemeen is men vriendelijk en gastvrij.

Vanaf Derby vertrokken we oostwaarts naar Mount William National Park, gelegen aan de noordwestkust van Tasmanië. We parkeerden onze auto’s op een gratis kampeerplek vlak bij het strand en besloten daar twee nachten te verblijven.

We genoten van de rust en het ruige strand en we maakten de volgende dag een mooie wandeling naar de top van Mount William.

Toen we de dag erna naar St. Helens reden veranderde de rust ineens in chaos. We werden omringt door een veelvoud aan caravans en campers en het werd ons duidelijke dat, ondanks het feit dat de schoolvakanties ten einde zijn, dit gedeelte van Tasmanië erg in trek is. Met een klein beetje geluk en goede timing vonden we een kampeerplek en brachten we de nacht door nabij de ‘bay of fires’. Bepaalde algen laten hier een oranje kleur achter op de rotsen, vandaar de naam.

We lieten St. Helens achter ons en hoopten dat het zuidelijker iets rustiger zou worden. Echter, niets bleek minder waar en rond Coles Bay was het nog drukker. Het was ‘vechten’ om een kampeerplaats maar we hadden geluk dat we naast een Amerikaans stel met een camper konden staan.

Die middag maakten we een wandeling richting ‘Wineglass Bay’ een plek waar wij vorig jaar ook waren geweest. We klommen naar het uitkijkpunt over de baai, daalden af naar het strand en stoken vervolgens door naar een ander strand genaamd ‘Hazard Beach’ alwaar we een strandwandeling maakten. Het was mooi weer en combinatie van de blauwe hemel en het bruin/oranje strand zorgde voor een mooi geheel.

Nadat we in eerste instantie een nachtje hadden bijboekt, besloten we toch om de volgende dag door te rijden naar het zuiden. Onderweg stopten we bij Triabunna alwaar de veerpont naar Maria Island vertrekt. Via onze Amerikaanse buren hadden we vernomen dat dit een mooi eiland is met veel wilde dieren. We waren ook geneigd om op de veerpont te springen maar het bleek dat er geen campingplaatsen beschikbaar waren voor die avond. Daarop besloten we verder te rijden. We wilden het over enkele dagen nogmaals proberen.

Een aantal uren later kwamen we aan bij de camping nabij Port Arthur. Omdat wij vorig jaar ook in Port Arthur waren geweest was het bekend terrein. Port Arthur is, net als Macquarie Harbour en Sarah Island een voormalige penitentiaire inrichting waar criminelen terecht kwamen als ze nogmaals de wet hadden overtreden na eerder te zijn gedeporteerd naar Australië.

Het regime was hier opnieuw bikkelhard en mensen werden zowel fysiek geestelijk gemarteld. Er werd de gevangenen in het vooruitzicht gesteld dat ze op vrije voeten konden komen mits zij zich goed zouden gedragen. Het regime was echter zo bruut, en de regels zo strikt dat het haast onmogelijk was om niet opnieuw bestraft te worden. Velen werden dan ook totaal gebroken door het system.

In 1877 werd de instelling gesloten en veranderde Port Arthur in een openluchtmuseum. In 1996 vond er in Port Arthur een schietpartij plaats toen een jonge Australische man het vuur opende op toeristen. Er kwamen 35 mensen bij om het leven. Aan deze gebeurtenis wordt in Port Arthur echter weinig aandacht geschonken.

Na Port Arthur reden we naar Dunally waar we de nacht doorbrachten. De dag erna vertrokken Tom en Julia in noordelijk richting, terug naar Triabunna terwijl wij een dag extra in Dunally verbleven om de volgende dag naar Cape Raoul te rijden. Aldaar maakten we een prachtige wandeling naar een uitkijkpunt langs de steile kliffen van Cape Raoul.

De volgende dag reden ook wij naar Triabunna waar we de veerpont namen naar Maria Island. Die ochtend waren Tom en Julia al op Maria Island aangekomen maar zij vetrokken die middag echter weer naar Tasmanië terwijl wij de nacht op Maria Island doorbrachten.

We werden die avond, tijdens een wandeling naar de ‘Painted Cliffs’ getrakteerd op een ongelofelijke hoeveelheid aan wilde dieren.

Wombats, wallaby’s, kangoeroes, pademelons en bruine bandicoots kwamen in grote getalen voorbij. Het feit dat er op het eiland geen gemotoriseerde voertuigen aanwezig zijn zorgt voor een kalm en rustgevend gevoel.

De volgende dag stapten we aan boord van de veerpont die ons terugbracht naar Triabunna en na aankomst reden we naar Hobart, de hoofdstad van Tasmanië waar Tom en Julia al waren ingetrokken in een klein huisje. Wasjes werden gedraaid, batterijen werden opgeladen en de auto kreeg een wasbeurt, we waren klaar voor onze laatste week in Tasmanië.

De volgende dag reden we naar Cockle Creek, gelegen in Recherche Bay.

Dit is het zuidelijkste plaatsje op Tasmanië en dus ook van het Australische continent.

Van hieruit is het slechts zeewater richting Antarctica. We parkeerden onze auto’s op een grasveld nabij een baai en Tom en Leander maakten een wandeling van zo’n 16 kilometer naar de South Cape.

Op de terugweg bezochten we Hastings Cave, een stalagmieten en stalactieten grot waar we rondleiding volgden. Het was frisjes, aangezien het in de grot het gehele jaar door slechts negen graden Celsius is.

Toen we hoorden dat er vlakbij de grot een thermisch zwembad aanwezig is, besloten een duik te nemen in het warme water. Nadat we vervolgens weer in de auto stapten werden we overvallen door vermoeidheid en besloten niet al te ver door te rijden op zoek naar een camping. Gabrielle vond via een applicatie genaamd Campermate een camping in de heuvels op ongeveer een uur rijden van Hobart. Omringd door wilde dieren en bergen brachten we de nacht door.

Mount Field was de volgende bestemming en we kwamen rond het middaguur aan op de camping. We hadden geluk met het vinden van een campingplek en we besloten er twee nachten te verblijven.

We wandelden het Tall Tree Circuit en werden opnieuw omringd door de vele varens en een verzameling van onvoorstelbaar grote en hoge bomen.

De camping lag aan de voet van het nationale park en we waren benieuwd hoe het er bovenop Mount Field uit zou zien. De volgende dag reden we richting de top van de berg en na een rit van zo’n 25 minuten parkeerden we de auto. We werden direct blootgesteld aan fris en miezerig weer. Toch besloten we het erop te wagen. Toen we echter in een regenbui terecht kwamen namen we het verstandige besluit om terug te keren naar de parkeerplaats en vervolgens door te rijden naar onze volgende bestemming.

De volgende stop was een gratis kampeerplek bij Bronte Lagoon, een klein meertje in centraal Tasmanië. We zochten een rustig plekje op, omgeven door struiken en daardoor wind stil met veel privacy.

Er mocht hier, in tegenstelling tot veel andere plekken in Tasmanië rond deze tijd van het jaar, een vuurtje worden gestookt. Met een biertje in de hand genoten we van de warmte van het kampvuur.

De nacht die volgde was de koudste nacht in Tasmanië tot dan toe. Met een temperatuur net boven het vriespunt was het lastig om warm te blijven en het werd dan ook een nacht met een beperkte nachtrust.

De volgende dag was het 22 februari, Leanders verjaardag. We besloten dit te vieren in het plaatsje Deloraine en gingen ’s avonds met zijn vieren uit eten in de plaatselijke ‘pub’.

Inmiddels kwamen we steeds dichterbij het einde van onze tijd in Tasmanië. In Devonport huurden we opnieuw een huisje via AirBNB. We draaiden weer een aantal wasjes en pakten de auto in. De volgende ochtend vroeg werden we aan boord verwacht van de veerboot en rond 7.30uur reden we aan boord van de Spirit of Tasmania.


We schrijven dit blog vanaf de veerboot en we schatten in dat het nog zo’n 30 minuten varen is voordat we in Geelong aankomen.

En zo komt er een einde aan onze tijd in Tasmanië. Het heeft onze verwachtingen ruim overtroffen. De Western Wilds, de mooie stranden in het oosten, de

hoge bomen, de wilde dieren, de cultuur in de relatief kleine steden en de koloniale geschiedenis, het heeft een onuitwisbare indruk achtergelaten, wat een prachtige eiland!


Opnieuw bedankt voor het lezen van ons verhaal.


Groetjes en liefs,



Leander, Gabrielle, Tom en Julia


 
 
 

Recente blogposts

Alles weergeven

1 Comment


ecwijk
Mar 02, 2023

Dank voor de mooie foto's en beschrijvingen. Het geeft een indrukwekkend beeld van een prachtige omgeving. groetjes Dity

Like

We are a traveling physiotherapy couple from The Netherlands, traveling through south-east Asia and hoping to find a job in Australia or New Zealand.  

 

Read More

 

About Us

© 2018 Leander Pronk & Gabrielle Laarhoven

  • Instagram
  • https://twitter.com/Laarhoven_Pronk

Email

Join our mailing list
bottom of page