Het eiland Labuan en de slag om Borneo
- Leander en Gabrielle
- 19 jul 2018
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 21 jul 2018
We lopen over de militaire begraafplaats van Labuan langs de graven van de vele soldaten die in deze regio zijn gestorven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op veel van de graven staat slechts geschreven ‘Known onto god’, een ongeïdentificeerd lichaam dus. Niet veel later lopen we langs het graf van een ‘aircraftman’ genaamd ‘W.G. Bull’, leeftijd: 33 jaar. De tekst op zijn graf raakt ons: "he gave his life that others might live".

Zoals jullie weten zijn we de afgelopen weken door Maleisisch Borneo gereisd en in ons vorige blog beschreven we het vele natuurschoon van het eiland. Echter, op en rond Borneo hebben zich tijdens de Tweede Wereldoorlog vele gruwelijkheden afgespeeld. Gedurende onze weken in Maleisië hebben we meerdere oorlogsgerelateerde plaatsen bezocht en werden details van deze gebeurtenissen ons steeds duidelijker. Op het moment dat Nederland reeds bevrijd was werd er in Zuidoost-Azië nog een bittere strijd geleverd en de littekens daarvan zijn hier en daar nog goed zichtbaar.
Na de aanval op Pearl Harbor eind 1941 werd in de maanden daarna Zuidoost-Azië overspoeld door een golf van geweld. De Japanners veroverden in hoog tempo Maleisië, Singapore, Burma, de Filipijnen en Nederlands-Indië. In de vroege ochtend van 19 januari namen de Japanners ook bezit van Brits Noord-Borneo en niet lang daarna, op 1 april 1942, werd het zuidelijk gedeelte van Borneo (Kalimantan), wat tot op dat moment Nederlands-Oost-Indisch grondgebied was, ingenomen. Daarnaast werden 312.000 militairen krijgsgevangen gemaakt, waaronder 132.000 geallieerden.

Er volgden jaren van onderdrukking waarin de bewoners van Borneo werden geïndoctrineerd, het onderwijs werd hervormd en er sprake was van ziekte en ondervoeding. Naast de bewoners hadden de krijgsgevangenen (in het Engels aangeduid als ‘Prisoners of War' (POW)) zwaar te lijden onder het Japanse bewind. De Japanners hielden de POW’s op verschillende plaatsen in Zuidoost-Azië gevangen, onder andere op Borneo, de Molukken, Java, Sumatra maar ook in Thailand, Myanmar en het voormalige Indochina.

Naast Borneo viel ook het nabij gelegen eiland Labuan in handen van de Japanners. Toen we met de ferry van Brunei naar Maleisië reisden stapten we op dit eiland van de boot en besloten we er drie dagen te blijven en te genieten van de prachtige stranden, kalme zee en het feit dat het massatoerisme nog geen bezit heeft genomen van het eiland. Naast deze luxe en ontspanning zijn er op het eiland voldoende plekken te vinden die herinneren aan de oorlog. Zo bezochten we de militaire begraafplaats en een dag later het ‘Surrender Point’.

De strijd die op Labuan geleverd werd staat bekend als de ‘slag om Labuan’. Nadat de Japanners het eiland in 1942 hadden veroverd, in hun poging tot volledig overheersing van Zuidoost-Azië, duurde het tot mei 1945 voordat er verandering kwam in de Japanse overheersing op zowel Labuan als Borneo. De geallieerden, met Groot-Brittannië en Australië voorop, waren voornemens om Borneo terug te veroveren en het eiland Labuan speelde daarbij een cruciale rol.

Gelegen in de Zuid-Chinese zee, iets ten noordwesten van Borneo, bleek Labuan de ideale springplank voor een aanval op Borneo. Als voorbereiding op deze aanval werd de Baai van Brunei door de geallieerden, welke op zee reeds de bovenliggende partij waren, vrijgemaakt van zeemijnen. Echter, tijdens een van deze operaties liep de ‘USS Salute’, een Amerikaanse mijnenveger, op een zeemijn en zonk, vier opvarenden kwamen daarbij om het leven.

Toen we in Miri waren, wat centraal gelegen is op Maleisisch Borneo, wilden we een wrak duik maken naar dit schip. Dat bleek echter alleen mogelijke vanaf Brunei, waarop wij besloten om nogmaals een kort bezoek aan dit land te brengen.

Het schip ligt op een diepte van ongeveer dertig meter en is door de impact van de mijn in twee delen gebroken welke half over elkaar heen liggen waardoor het lastig om onder water te oriënteren en een idee te krijgen hoe het schip gelegen is. Daarnaast is het zicht over het algemeen matig (zo’n tien tot vijftien meter) en is er sprake van zeer sterke stroming.

Niet ver van de USS Salute ligt een ander wrak, een voormalig Nederlandse schip genaamd ‘SS De Klerk’. Het schip werd in het begin van de Tweede Wereldoorlog, als gevolg van de Japanse dreiging, door de Nederlanders tot zinken gebracht. De Japanners wisten het schip echter weer naar de oppervlakte te brengen en gebruikten het schip tijdens de oorlog als vrachtschip, onder andere voor het vervoeren van POW’s.

Toen het schip, op de vlucht richting Manila, door de Australische luchtmacht werd aangevallen raakte het zwaar beschadigd, maakte water en zonk, 339 mensen kwamen om. Onder de opvarenden waren veel troostmeisjes en een groot aantal POW’s waarvan velen geketend waren en zodoende geen enkele kans kregen om aan de dood te kunnen ontsnappen.

Het wrak van de SS De Klerk ligt op een diepte van zo’n twintig tot dertig meter en wordt het "Australian Wreck' genoemd omdat de Australiërs het tot zinken hebben gebracht. Toen onze boot op de juiste locatie was gearriveerd maakten we ons klaar en lieten ons achterover in het water vallen. Op de oppervlakte was het water kalm, zonder al te veel stroming, met een milde golfslag.
Toen we via de referentielijn afdaalden veranderde dit echter snel, de zichtbaarheid was maar zo’n 2-3 meter en het was alsof we in een sneeuwstorm beland waren. In deze condities is het niet zo moeilijk om elkaar kwijt te raken en we hielden elkaar dan ook goed in gaten. De combinatie van de sterkte stroming en de grote groep zorgde er echter wel voor dat de ene helft van de groep verwijderd raakte van de andere helft. Onze duikinstructeur ging kortstondig naar ze op zoek maar keerde snel weer terug, met deze condities is zo’n zoektocht volledig kansloos. We besloten onze duik toch voort te zetten en af te dalen naar het wrak. We konden geen hand voor ogen zien maar onze duikcomputers gaven aan dat we ons inmiddels op een diepte van zo’n vijfentwintig meter bevonden.

Vanuit het niets dook ineens het schip voor ons op, althans de vage contouren ervan. Daar lag hij dan, de SS De Kerk, de 339 omgekomen opvarenden nog altijd geketend aan boord. Onze duikinstructeur leidde ons langs het achtersteven van het schip en probeerde ons nog een aantal dingen te laten zien. De stroming en het zicht waren echter dusdanig nadelig dat hij na ongeveer dertig minuten besloot om de duik te beëindigen. Ondanks het feit dat de condities tegen zaten was de duik zeker de moeite waard en zorgde het ervoor dat de ervaring nog iets mysterieuzer werd.

Terug naar de slag om Labuan. Nadat de geallieerden de Baai van Brunei hadden vrijgemaakt van mijnen werd er een gecombineerde aanval gepland op Labuan en Oost-Borneo, medio mei 1945. De aanval werd nog iets uitgesteld maar op 4 juni verliet een armada aan Australische schepen de haven van Morotai in de richting van Borneo. Op 10 mei 1945 kwamen de eerste soldaten aan land op Labuan waar zij op weinig Japanse weerstand stuitten. Het eerste doel van de operatie was het veroveren van het vliegveld en dit lukte binnen enkele dagen zonder al te grote tegenslagen te hoeven incasseren.

De Japanners hadden ervoor gekozen om zich terug te trekken naar een centraal gelegen plek op het eiland en zich daar ‘in te graven’. Deze plek zou later bekend komen te staan als ‘The Pocket’. Na een aantal gefaalde pogingen om de Japanse stelling te veroveren lukte het de geallieerden uiteindelijk na een luchtoffensief en een aanval met tanks en vlammenwerpers om de Japanners te verjagen uit The Pocket en te overmeesteren. Na een strijd van elf dagen, waarbij aan Japanse kant maar liefst 389 doden vielen (ten opzichte van 34 doden aan Brits/Australische kant), gaven de Japanners zich noodgedwongen over. De strijd om Labuan was gestreden.

Het duurde tot 10 september 1945 voordat de macht officieel werd overgedragen aan de Britten. Dit gebeurde in een klein gebouw nabij het strand, nu ‘Surrender Point’ genoemd. We bezochten het Surrender Point en het nabij gelegen ‘Peace Park’. Het park is een plek van rust en bezinning en wordt redelijk onderhouden. Het is na de oorlog door gedeelde Japanse en westerse inspanning tot stand gekomen en in het midden van het park staat een gedenkteken en even verderop ligt een steen waarop in het Engels en Japans ‘Peace is the best’ geschreven staat.

Een dag daarvoor hadden we reeds de militaire begraafplaats van Labuan bezocht. Op deze begraafplaats liggen Indiase, Britse, Nieuw-Zeelandse en Australische militairen begraven welke op en rond Borneo gestorven zijn en na de oorlog zijn overgebracht naar hun laatste rustplaats op Labuan. Velen van hen zijn voormalige POW’s welke gevangen zaten in de kampen van Kuching en Sandakan.

Tijdens ons verblijf in Sandakan bezocht Leander een voormalig ‘Jappenkamp’ waar tijdens de oorlog ruim 2.400 POW’s gevangen zaten. Velen van hen waren na de val van Singapore krijgsgevangen gemaakt en op de SS De Klerk naar Sandakan verscheept. Waar de POW’s in Thailand werden ingezet om te werken aan de beruchte Birma-spoorlijn werden de POW’s in Sandakan ingezet voor het bouwen van een landingsbaan.

De Japanners waren er niet vies van om zwaar fysiek geweld te gebruiken tegen de gevangenen en door de combinatie van geweld, het fysiek zware werk en de erbarmelijke omstandigheden (ondervoeding, malaria en andere ziekten) vielen er vele slachtoffers.
Naarmate het einde van de oorlog dichtbij kwam en de geallieerden steeds meer terrein begonnen te winnen besloten de Japanners de POW’s over te brengen naar Jesselton, het huidige Kota Kinabalu. Dit was echter alleen mogelijk over land omdat de zee door de geallieerden werd gecontroleerd. Het was de start van de eerste van in totaal drie ‘Dodenmarsen’.

De uitgehongerde en verzwakte gevangenen werden gedwongen om zich, met zakken rijst op hun rug, te voet in westelijke richting te verplaatsen, lopend door dichtbegroeide jungle en bergachtig terrein. Van de 2.434 POW’s die gevangen zaten in Sandakan overleefden er slecht zes! Zij werden door de Japanners in massagraven begraven of nog erger, als oud vuil langs de weg achtergelaten.

Na de oorlog konden velen van hen om die reden niet worden geïdentificeerd waardoor er op de begraafplaats van Labuan op vele graven slechts ‘A Soldier of the 1939-1945 war’ en ‘known onto god’ geschreven staat.

We voelen ons bevoorrecht dat we inderdaad het leven kunnen leiden wat deze militairen nooit hebben gekund en zijn blij dat we een bezoek hebben kunnen brengen aan deze gedenkwaardige plekken, deze helden verdienen het om te worden herinnerd.
Voor nu, opnieuw bedankt voor het lezen. Liefs en groetjes,
Leander en Gabrielle

Wat een bijzonder verhaal. We waren er stil van en ontroerd.
We kijken alweer uit naar jullie volgende belevenis. Zorg goed voor elkaar.
Veel liefs mams en paps