Eind goed, al goed
- Leander en Gabrielle
- 4 jan 2019
- 20 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 5 jan 2019
Bij gebrek aan lage temperaturen en donkere avonden stappen we de imposante Saint Peter’s Cathedral binnen om te proberen het kerstgevoel op te roepen. Ondanks het feit dat we ruim voor aanvang aanwezig zijn is de kerk al behoorlijk gevuld en is er helaas geen plek meer vrij in het middenschip. We nemen plaats op een van de klapstoeltjes in de linker zijbeuk en nemen even de tijd om de sfeer in ons op te nemen. De Nederlandse winterjassen en heaters zijn vervangen door zomerjurkjes en Chinese waaiertjes, een groot met thuis. De pastoor neemt het woord en de mis is begonnen, het is kerst in Adelaide.

Nadat we onze gezellige AirBNB in Sydney hadden verlaten stelden we de TomTom in en rond het middaguur kwamen we aan in een mistig, nat en koud Katoomba. Het ligt aan de rand van het ‘Blue Mountains National Park’, op zo’n twee uur rijden van Sydney. De Blue Mountains danken hun naam aan de blauwe gloed die te zien is wanneer je vanaf een van de uitkijkpunten uitkijkt over het nationale park.

We waren die ochtend vertrokken met de gedachte om dezelfde dag nog een wandeling te maken maar het weer hield ons tegen. In plaats daarvan pakten we onszelf goed in, namen wat warms te drinken en verkenden het kleine toeristische plaatsje. Niet veel later kwamen we Nicolas tegen, een Franse jongen die we tijdens een stadswandeling in Sydney hadden ontmoet. Nicolas was twee weken op vakantie in Australië en omdat hij het maximale uit deze relatief korte periode wilde halen besloot hij die dag wél te gaan wandelen. Wij brachten de rest van de dag door in ons hostel en bespraken de plannen voor de volgende dag.
Gelukkig verbeterde het weer aanzienlijk en we maakten ons op voor een stevige wandeling. Onderweg hoorden we van Nicolas dat hij de dag ervoor geen hand voor ogen had kunnen zien en dat er van een uitzicht over de Blue Mountains totaal geen sprake was. Gelukkig was dat vandaag anders, het was warm en zonnig. We planden samen een wandeling langs een aantal hoogtepunten van het park, zoals een aantal watervallen en de imposante ‘Three Sisters’.

De vergezichten waren adembenemend en nadat we ruim veertien kilometer op de teller hadden namen we bij terugkomst een welverdiend biertje. Even later was het tijd om afscheid te nemen van Nicolas, hij vertrok weer richting Sydney en wij liepen terug naar het hostel om nog een nachtje bij te boeken.

De volgende ochtend reden we met de auto naar een uitkijkpunt net iets buiten het toeristische Katoomba en smikkelend van een broodje kaas genoten we van het uitzicht over het nationale park.

Dit gebied is, net als de rest van het continent, gedurende miljoenen jaren ontstaan en is in de laatste duizenden jaren nauwelijks veranderd. De kolonisten hebben het echter wel voor elkaar gekregen om de oorspronkelijke Aboriginalbevolking, die hier al zo’n 20.000 jaar leefde, binnen enkele tientallen jaren uit te moorden en te verjagen.

We lieten de Blue Mountains achter ons en vertrokken in zuidelijke richting. Onderweg stopten we in het kleine plaatsje Holbrook waar we ineens, middenin het dorp en in een gortdroge regio ver verwijderd van zee, het ongebruikelijke beeld van een onderzeeboot op zagen doemen. Het ging om het bovenste gedeelte van de Australische onderzeeër de HMAS Otway welke hier patriottistische redenen is neergelegd.

In de vorige eeuw kende men deze plaats als ‘Ten Mile Creek’ en later als “Germanton’ vanwege het feit dat het dorpje gesticht was door een Duitse immigrant en avonturier. Maar nadat er tijdens de Eerste Wereldoorlog een sterk anti-Duits sentiment ontstond in Australië besloot men dat de naam van het dorp moest worden veranderd.

Men besloot het dorp te vernoemen naar de Engelse oorlogsheld Norman Douglas Holbrook, commandant van de HMS B11. In 1914 wist hij met zijn onderzeeër onder vijf lagen zeemijnen door te komen en vervolgens het Turkse schip, de Mesûdiye, te torpederen en tot zinken te brengen.

Door vervolgens maar liefst negen uur onder water te blijven (veel langer dan veilig was met de hoeveelheid zuurstof aan boord) wist hij de aanval van meerdere torpedoboten te ontwijken en naar veiligere wateren te vluchten. De bewoners van Germanton wisten genoeg en hadden hun nieuwe naam. In 1995 werd de HMAS Otway door de Australische Marine aan het dorp cadeau gedaan.

Het was warm in Holbrook en daarom besloten niet veel later door te rijden naar onze eindbestemming voor de dag, het piepkleine dorpje Milawa, en onze tent op te slaan in het ‘Tarrawingee Bushland Reserve’ waar we een gratis camping hadden gevonden. De ‘camping’ was gelegen aan een riviertje die er dusdanig aantrekkelijk uit zag dat er wel even later in lagen te dobberen. Toen we goed en wel aan het avondeten wilden beginnen kwamen er twee Australische jongens naar ons toegelopen met een dusdanig sterk accent dat we grote moeite hadden om ze te verstaan. Het werd iets duidelijker toen een van de jongens zijn hand liet zien. Een vishaak had zich een weg door zijn vinger gebaand en de haak moest in het ziekenhuis worden verwijderd. De andere jongen vroeg of wij even op hun spullen wilden passen, wat uiteraard geen probleem was. Niet veel later viel de avond over Milawa en klommen we via het trappetje onze tent in.

Wakker worden in een natuurlijkgebied als het Tarrawingee Bushland Reserve is een droom. De overweldigende natuur, het geluid en de stilte tegelijk, omgeven door een oneindig landschap, zo ongerept en divers dat je er zelf stil van wordt. Er is maar één klein nadeeltje en dat zijn de dieren. In deze gebieden weet je dat slangen en spinnen een reëel gevaar vormen en het minder grote gevaar komt van het kleinere ongedierte zoals muggen. Die ochtend moesten we ook korte metten maken met een kakkerlak die via een openstaande deur de auto in was gevallen. Nadat we de auto binnenste buiten hadden gekeerd wisten we het insect de auto uit te krijgen. Kort daarna waren we klaar voor vertrek. Lorne was de volgende bestemming, een klein plaatsje aan het begin van de Great Ocean Road en we reden er in één streep naartoe. Bij aankomst was het weer opnieuw onstuimig, grillig, windering en fris. Noodgedwongen schaften we twee warme sweaters aan want we hadden onze winterkleding immers onlangs naar huis gestuurd.

In de namiddag gingen we op zoek naar een betaalbare camping en reden we over de Great Ocean Road naar het westen. De Great Ocean Road is de legendarische kustweg die door, ter ere van en ter nagedachtenis aan soldaten uit de Eerste Wereldoorlog is gebouwd en welke de kustregio’s openstelde voor toerisme. In 1919 werd met de bouw begonnen en na vele vertragingen en constructieve obstakels werd de weg in 1932 opgeleverd.

Nadat we die middag een aantal campings hadden bezocht moesten we concluderen dat een prijs van zestig euro voor ons buiten de categorie betaalbaar valt waarop we besloten om naar een gratis camping te rijden, de Jamieson Track campground. Halverwege een smal en onverhard bergpaadje vonden we een klein parkeerterreintje waar met moeite vier auto’s op pasten. We klapten de tent open en maakten kennis met onze buren, een Duits stel, twee Belgische jongens en twee Duitse meiden. Ondanks de lage temperaturen en wat motregen was de sfeer op de ‘camping’ goed en werden koek, thee en wijn royaal met elkaar gedeeld. De avondmaaltijd werd echter apart van elkaar genuttigd en dat zorgde voor een paar jaloerse Belgische blikken richting onze pastamaaltijd.

Ze vertelden ons dat ze kort daarvoor voor drie maanden eten hadden ingeslagen en om de kosten zo laag mogelijk te houden hadden ze het menu beperkt tot soep uit blik, bonen uit blik en potjes gedroogde noedels, een verse pastamaaltijd stond daar helaas niet tussen.
De volgende ochtend werden we goedemorgen geheten door een scherp en warm zonnetje, een groot verschil met de dag ervoor. We pakten onze spulletjes weer in, namen afscheid van de anderen en reden naar het Great Otway National Park waar we een wandeling maakten naar een drietal watervallen.

Omdat we twee dagen op een gratis camping zonder douchmogelijkheden hadden geslapen hadden we het plan opgevat om een douche te nemen onder een van de watervallen. En nadat de eerste twee watervallen nagenoeg droog stonden waren we min of meer genoodzaakt om ook richting de derde waterval te wandelen, een pittige wandeling door een prachtig en dichtbebost gebied.

Toen we uiteindelijk bij de derde waterval waren gearriveerd bleek dat ook daar niet al te veel water te vinden was. Leander wist stroomafwaarts toch een klein pooltje met enigszins helder water te vinden, we moesten even improviseren.

Nadat we bij de auto waren teruggekeerd en een lichte lunch hadden genuttigd stapten we weer in de auto en reden we richting de volgende plaats langs de Great Ocean Road, Apollo Bay.

Onderweg stopten we in Kennett River, een klein plaatsje wat rijk is aan Eucalyptus bomen die het natuurlijke habitat van wilde koala’s vormen. Al wandelend over een onverharde slingerweg speurden we de bomen af naar enig teken van leven. Omdat de weg behoorlijk stijl omhoog liep en we die dag al een behoorlijk aantal kilometers in de benen hadden vroegen we onszelf na een half uur af wat we aan het doen waren.

We besloten even te stoppen en een slok water te nemen waarna Gabrielle ineens verschikt zegt: ‘Ik zie der eentje!!” Op nog geen vijf meter afstand zagen we het gestalte van een goed gecamoufleerde koala.

Het was prachtig om te zien, de rust zelve, half slapend op een tak zonder enige notie te nemen van de plotselinge aandacht. We hadden de smaak te pakken en vervolgden met hernieuwde energie onze weg naar boven. Ons geluk bleek nog niet verbruikt en de gefocuste haviksogen van Gabrielle spotte de ene na de andere koala. Het hoogtepunt van de middag volgde niet veel later toen we een jonge koala vlak voor ons de weg over zagen steken.

Het was een magisch moment en we stonden als aan de grond genageld te kijken naar hoe dit kleine beestje, met een wat vreemde loopstijl zijn weg vervolgde.

Nadat we weer waren teruggekeerd van onze wandeling besloten we om een plekje te reserveren op het nabij gelegen Kennett River Holiday Park. Het was al laat en we waren vermoeid dus we besloten om pas de volgende dag naar Apollo Bay te rijden. De camping was een schot in de roos, ruime plekken, een keuken, koel-vriescombinatie, douchegelegenheid en goed betaalbaar.

We maakten gretig en uitgebreid gebruik van alle faciliteiten en sloten de avond af met een glas wijn en een rijstwafel onder het afdak van onze tent. Toen we ’s nachts al lang en breed lagen te slapen, werden we plotseling opgeschrikt door een geluid van onder onze tent en het leek erop dat iemand onze tafel of stoelen probeerde weg te nemen. Leander opende direct de tent om te zien wie daar bezig was maar er was niemand te zien. Toen hij echter iets verderop keek zag hij dat een vos zojuist het pakje met overgebleven rijstwafels had ontdekt en die aan het oppeuzelen was. Tsja, je kunt in deze omgeving natuurlijk geen etenswaren buiten laten staan, voor je het weet zijn ze ermee vandoor.

Nadat we de volgende ochtend waren opgestaan en onze tent weer hadden ingeklapt werden we door onze Nederlandse buren gewezen op een koala die zich op enkele tientallen meters van onze auto bevond en de nacht in een boom op onze camping had doorgebracht. Net op het moment dat we wilden gaan kijken verliet de koala de boom omdat hij blijkbaar in het territorium van een vogel terecht was gekomen.

Met het nodige geweld verjaagde de vogel de koala voor onze auto langsliep en het hazenpad koos.

Even later reden we van de camping af om vervolgens rechtsaf te slaan en de Great Ocean Road op te rijden richting naar Apollo Bay.

We reden naar een uitkijkpunt waar vanuit we een prachtig uitzicht hadden over Apollo Bay, de haven en de Zuidelijke Oceaan. We gingen even lekker in het gras zitten en namen de tijd om van het uitzicht te genieten.

Gedurende de begintijd van de Australische kolonie was navigeren op zee een uitdagende onderneming, zeker gedurende zwaar weer en bij sterke stroming. Vele tientallen schepen zijn er vergaan waardoor men deze kust ook wel de “Shipwreck Coast’ is gaan noemen. Om te voorkomen dat er nog meer schepen zouden vergaan bouwde men in 1848 op Cape Otway, een van de zuidelijkste punten van het Australische vaste land, een twintig meter hoge vuurtoren. In de namiddag brachten we een bezoek aan deze vuurtoren en liepen door de mooie natuur van Cape Otway.

De vuurtoren is niet meer in gebruik maar was lange tijd een baken van hoop voor kapiteins. Daarnaast was Cape Otway voor de immigranten en veroordeelden die vanuit Engeland naar Australië waren vertrokken het eerste stukje vaste land wat zij zagen.

In een van de bijgebouwen van de vuurtoren zagen we een aantal oude kaarten waarop Australië werd aangeduid als ‘New Holland’ of ‘Niew Hollandt’. En op een andere kaart als ‘Nouvelle Hollande’. Later die middag woonden we een lezing bij van een historicus waarin we de vraag stelden waarom dit zo was.

Het blijkt dat, nadat Abel Tasman in 1644 een groot gedeelte van Westelijk Australië in kaart had gebracht en hij het huidige Tasmanië ‘Diemen’s Land’ had genoemd, hij deze landmassa op zijn kaarten beschreef als Niew Hollandt, waarna de naam wereldwijd werd geaccepteerd. Toen kapitein James Cook in 1770 de oostkust van Australië in kaart bracht, besloot hij het land New South Wales te noemen waarna New Holland alleen nog naar Westelijk Australië verwees. Uiteindelijk pleitte Matthew Flinders er in 1804, vanwege overwegend koloniale redenen, voor om aan het gehele continent te refereren als Australia, vallend onder het Britste rijk. Australia was een directe verwijzing naar de naam ‘Terra Australis’ of in het Nederlands: ‘T’Zuydt Land’ waar Abel Tasman in eerste instantie naar op zoek was. De naam New Holland bleef nog enige decennia aanwezig op zeekaarten en in de literatuur maar verdween daarna langzaam maar zeker in de vergetelheid.

We lieten de vuurtoren achter ons en reden terug naar de Great Ocean Road. We zochten een plaatsje op de Aire River West Camping Ground, wat in een prachtig natuurgebied gelegen is, en naar de receptie. Deze bleek echter afwezig en via de buren hoorden we dat reserveringen online moesten worden gemaakt. Bij gebrek aan een internet verbinding bleek dat helaas niet mogelijk er zat dus niets anders op dan de gok te wagen en een avond illegaal op de camping te verblijven.

Niet lang nadat we ons hadden geïnstalleerd ontdekte Gabrielle opnieuw een koala in een van de eucalyptusbomen van de camping. Dit keer was het een moeder met een klein koala jong in haar armen, het was prachtig om te zien en we hebben er zo’n half uur ademloos naar gekeken zonder iets te zeggen.

Omdat de nacht kraakhelder was en er in de verste verte geen dorp of stad te vinden is die voor lichtvervuiling kan zorgen, werden we getrakteerd op een duizelingwekkende sterrenhemel, het was de afsluiting van een prachtige dag.

Na een koude nacht reden we de volgende ochtend naar het hoogtepunt van de Great Ocean Road: De Twaalf Apostelen. Het zijn elf (in het verleden twaalf) rotsen die iets uit de kust in zee staan en lang geleden verbonden waren met het vasteland. Zij vormen hét gezicht van de Great Ocean Road.

Door erosie en de sterke golfslag is de connectie tussen het land en de rotsen langzaam maar zeker weggeslagen en het is dan ook niet verwonderlijk dat deze pilaren verder door erosie worden aangetast en langzaam maar zeker zullen verdwijnen. Tot die tijd kunnen we nog genieten van dit prachtige natuurschoon en het heeft dan ook een grote aantrekkingskracht op toeristen.

Onderweg naar de Twaalf Apostelen moesten we stoppen vanwege een aangereden maar nog in leven zijnde tijgerslang die midden op de weg lag.

Een tijgerslang is een uiterst giftige slang en dit exemplaar was waarschijnlijk kort daarvoor geraakt door een auto en behoorlijk zwaar gehavend.

Twee constructiewerkers probeerden de slang door middel van een schep van de weg te halen maar waren, net als Gabrielle die het tafereel van een afstandje bekeek, uiterst voorzichtig.

Nadat we bij de Twaalf Apostelen waren aangekomen kwamen we opnieuw akelig dichtbij zo’n zelfde tijgerslang en als we niet door andere toeristen waren gewaarschuwd was hij rakelings langs ons gekropen. Het was dus opletten geblazen.

Diezelfde dag bezochten we naast de Twaalf Apostelen nog een aantal andere bezienswaardigheden langs de route zoals het strand bij de ‘Gibson Step’, ‘The Grotto’, ‘Loch Ard Gorge’ en ‘The London Arch’.

Rond zonsondergang keerden we, gewapend met een bakje avondeten, nog eenmaal terug naar de Twaalf Apostelen om er de zonsondergang te bekijken. Het was het magische afsluiting van onze reis over de Great Ocean Road.

We reden moe maar voldaan naar onze camping, het Princetown Recreation Reserve,waar ’s nachts tientallen kangoeroes kwamen grazen en over het terrein sprongen. Wat een land!

Het zat erop, dat was de Great Ocean Road. In de vroege morgen van 12 december vertrokken we richting Adelaide om halverwege een bezoek te brengen aan het Grampians National Park.

De tien dagen na het laatste IELTS examen waren voorbij gevlogen en we hadden ons gelukkig goed af kunnen sluiten voor de spanning die de naderende uitslagdatum met zich meebracht. Maar naarmate deze dag dichterbij kwam beseften we ons dat we ook werk moesten gaan maken van ons ‘Plan B’, het scenario waarin de uitslag van het examen niet toereikend zou zijn voor een toelating tot de universiteit en we gebruik moesten maken van onze connectie met professor Lorimer Moseley, die we tijdens het congres in Melbourne hadden ontmoet.

Na het laatste examen hadden we via een Nederlandse connectie contact proberen op te nemen met deze professor maar het duurde allemaal wat langer dan gehoopt. In de auto ontving Gabrielle een email waaruit bleek dat professor Moseley reeds naar zijn vakantieadres in Europa was vertrokken en pas op 8 januari weer in Adelaide zou zijn. De achterdeur, die op een kier stond, werd voor onze neus dichtgegooid. We baalden als een stekker en hadden het gevoel dat we te laks waren geweest en het vogeltje over het touwtje hadden laten wippen. De sfeer was bedrukt en door deze tegenvaller was met name Leander pessimistisch over een goede afloop. We moesten de uitslag van het examen natuurlijk nog ontvangen maar het voelde alsof we ons deze kans hadden laten ontnemen. Gabrielle probeerde via onze Nederlandse connectie iemand anders binnen de universiteit te bereiken en te redden wat er te redden was.

We reden naar het Grampians National Park maar bij aankomst bleek dat het om een enorm gebied ging waarin het voor ons onduidelijk was waar we precies moesten zijn. Daarop besloten we om het erbij te laten zitten en in één streep door te rijden naar Adelaide.

We redeneerden dat het handig zou zijn om zo dicht mogelijk bij de universiteit in de buurt te zijn zodat we er direct naartoe konden gaan indien dat nodig was. In de vroege avond kwamen we aan in het buitengebied rond Adelaide waar we op zoek gingen naar een gratis camping. Via de mobiele applicatie genaamd Wikicamps hadden we er al snel een gevonden maar nadat we ons ruim een uur door het heuvelachtige landschap hadden gewurmd bleek de camping onvindbaar. We besloten naar een plek langs de snelweg te rijden waar het was toegestaan om te overnachten. Het beloofde een rommelige nacht te worden gezien het feit er die nacht en de daaropvolgende dagen een storm over het zuidwesten van Australië zou trekken.

De nacht was op zijn zachtst gezegd vreselijk. Het regende stevig en de harde wind in combinatie met het langsrazende verkeer zorgde voor enorme windstoten. De auto en de tent werden bij elke passerende vrachtwagen zo hard heen en weer geschud dat we ons afvroegen of de tent het zou houden en bovenop de auto zou blijven staan. Daarnaast zorgden de slagregens ervoor dat er lekkage ontstond waardoor een gedeelte van onze kussens en het matras doorweekt waren. Gelukkig konden we ondanks alles toch een paar uurtjes slaap vatten en was het de volgende ochtend zo goed als droog. We klapten snel de tent in en reden naar het centrum van Adelaide, na ruim tien maanden waren we dan eindelijk aangekomen op onze eindbestemming waar we nog minimaal een jaar hoopten te blijven.

Toch hielden we inmiddels ook sterk rekening met minder positieve scenario’s. Wanneer de uitslag van de toets ontoereikend zou zijn en we bij de universiteit ook bot zouden vangen moesten we helaas tot de conclusie komen dat we onze droom om in buitenland te werken en studeren voor nu helaas moesten laten varen.
We namen onze intrek in een hostel in het centrum van Adelaide en terwijl Gabrielle contact opnam met de universiteit zocht Leander naar mogelijkheden om de auto te verkopen en naar vliegtickets te zoeken terug naar Nederland. We hielden rekening met het scenario dat we nog voor de feestdagen thuis konden zijn. Er was echter één probleem en dat was ons onderdak voor de aankomende weken. Gabrielle was via een website in contact gekomen met een vrouw die binnenkort op vakantie ging en oppas zocht voor haar twee katten. In ruil daarvoor konden we tot 7 januari in haar huis verblijven. Aangezien we deze afspraak met haar hadden gemaakt konden we het niet maken om dit vlak voor haar vertrek ineens af te zeggen.

Een dag later zaten we in spanning te wachten op de uitslag van het examen en probeerde Gabrielle een aantal keer tevergeefs in te loggen om de resultaten te bekijken. Na een aantal uren te hebben gewacht was daar dan eindelijk de uitslag. Deze viel niet tegen, een 8 voor spreken, een 7 voor luisteren, een 7 voor lezen en een 6 voor schrijven, maar was onvoldoende voor direct toelating. Gelukkig was Gabrielle inmiddels in contact gekomen met de directeur van de master opleiding, Mark Jones en hij nodigde ons nog diezelfde middag uit voor een gesprek. Half rennend kwamen we aan bij de universiteit en namen plaats in zijn kantoor. Het gesprek was erg positief en hoewel hij geen beloftes wilde doen gooide hij de deur tot toelating niet direct dicht. Hij gaf ons advies over de te volgen stappen en zou zelf proberen om binnen de opleiding en de universiteit na te gaan wat de mogelijkheden waren.

Voor een toelating tot de universiteit moest er goedkeuring zijn van de opleiding (Mark Jones), de universiteit (afdeling voor internationale studies) en van het ‘Australian Health Practitioner Regulation Agency’ (AHPRA). Mark Jones zou contact opnemen met de universiteit terwijl wij ons zouden richtten op AHPRA. Het is een organisatie die toeziet op patiënt veiligheid, met name gedurende de stages, en zij gaan over de inschrijving in het register voor fysiotherapeuten (vergelijkbaar met het BIG-register in Nederland). Als zij van mening zijn dat een gebrek aan taalvaardigheid de patiënt veiligheid in het geding kan brengen zullen ze deze registratie niet toekennen en dat betekent dat Gabrielle niet in staat zal zijn om stage te lopen en kan zij derhalve dus geen diploma ontvangen. Echter, om voor deze registratie in aanmerking te komen vraagt het AHPRA een schriftelijke acceptatie van de universiteit en zodoende waren we dus afhankelijk van de inspanningen van Mark Jones. Met andere woorden, we zaten even in de wachtkamer.
In de daaropvolgende dagen maakten we voor het eerst kennis met Ingrid, de eigenaresse van het huis en de twee katten. Ingrid is in Australië geboren maar is van Nederlandse ouders die in het verleden naar Australië zijn geëmigreerd en ze heeft zodoende nog een sterke band met Nederland.

Het huis bleek een schot in de roos, we werden ontzettend warm onthaald in een werkelijk prachtige woning in een buitenwijk van Adelaide. Met veel trots liet Ingrid haar huis en enorme tuin waarin ze een veelvoud aan exotische planten had verzameld. Het huis is, vanwege haar achtergrond als directrice van een kustacademie in Adelaide, prachtig ingericht en van alle gemakken voorzien. Ze nodigde ons uit om te blijven eten en bood daarnaast aan om al iets eerder bij haar in te trekken zodat we gewend konden raken aan de katten en aan de procedure om een van die katten, die aan diabetes lijdt, te injecteren.
We besloten op het aanbod in te gaan en een dag later parkeerden we de auto voor haar huis in de wijk ‘Torrens Park’, iets ten zuiden van het Central Business District van Adelaide.

De dagen daarna onderhielden we het contact met Mark Jones en hielp Ingrid ons met het schrijven van een aantal documenten voor AHPRA. In de week die volgde kregen we eindelijk het verlossende bericht van Mark Jones. Gabrielle was, ongeacht het besluit van het AHPRA aangenomen op de Universiteit van Zuid Australië en kan per half januari starten met haar master. De schriftelijke bevestiging, die nodig was voor de registratie bij AHPRA, zou op 2 januari volgen. Het was gelukt!!! Eindelijk!

We waren dolblij en Ingrid besloot ons ter felicitatie mee te nemen naar een Japans restaurant in het centrum van de stad waar we een aantal heerlijke visgerechten voorgeschoteld kregen.

De volgende dag brachten we Ingrid naar het vliegveld waarna wij doorreden naar ‘Hallet Cove’, een natuurgebied wat de geografische geschiedenis van het continent bloot legt en waar fossielen zijn gevonden van een tijd waarin Australië verbonden was met een landmassa rond het huidige Antarctica, genaamd Gondwana.

We maakten een mooie wandeling door het indrukwekkend gebied met haar bijzondere vegetatie.

We besloten de kerstdagen ‘thuis’ door te brengen en samen een aantal heerlijke maaltijden te bereiden.

Het voelde erg vreemd om de, normaal gesproken donkere dagen voor kerst, ineens in hoge temperaturen van rond de dertig graden door te brengen. Ondanks dat we regelmatig een kerstnummer draaiden lukte het ons niet om een kerstgevoel te krijgen. En daarom besloten we op kerstavond naar de kerstmis te gaan.

Omdat Adelaide ook wel ‘The City of Churches’wordt genoemd was het niet moeilijk om er een te vinden. We woonden die avond een Christelijke mis bij waarin prachtig werd gezonden door een groot koor. Het was erg bijzonder om een mis bij te wonen die volledig in het Engels is, in een kerk vol Australiërs.

Toen we de kerk uitliepen kwamen we in gesprek met de mensen die in de kerk naast ons zaten en nadat Gabrielle had verteld dat ze hier binnenkort gaat studeren vroegen ze ons of wij eventueel interesse hadden om een appartement te huren achter hun woonhuis. We hadden in de dagen daarvoor even kort op internet gekeken naar woonruimte maar hadden er nog niet al te veel werk van gemaakt. Dit was eigenlijk precies wat we nodig hadden dus we maakten een afspraak om een aantal dagen later langs te gaan, een kop koffie te drinken, het appartement te bekijken en het over de huur te hebben.

De dag erna was het eerste kerstdag en rond het middaguur stapten we in de auto om naar het ‘Belair National Park’ te rijden. Het was bloedheet en gortdroog in het park dus we deden het rustig aan.

Na een half uur wandelen liepen we langs het oude Belair Railway Station wat dateert uit 1883 toen het Nationale Park fungeerde als een resort waar mensen konden sporten, ontspannen en overnachten.

Even later vervolgende we onze weg door het park toen we, al wandelend op een onverharde weg, ineens werden opgeschrikt door een grote kangoeroe die de weg overstak. Het was een vreemde gewaarwording omdat kangoeroes nachtdieren zijn en je ze daarom overdag bijna nooit ziet. Al snel bleek echter dat er achter de kangoeroe een jong huppelde maar haar moeder niet direct volgde. In eerste instantie dachten we dat onze aanwezig het jong ervan weerhield om haar moeder te volgen maar toen we dichterbij kwamen bleek het jong haar poot te hebben gebroken.

Toen het jong op één poot verder probeerde te springen hing het andere poot er los bij en vloog het alle kanten op. Gabrielle stelde voor om de dierenambulance te bellen maar net op het moment dat we hadden opgehangen sprong de moeder de bosjes in en het jong probeerde zo goed en zo kwaad als het ging te volgen. Leander besloot om een cirkel te maken om zodoende de kangoeroes weer te kunnen lokaliseren, zodat wanneer de dierenambulance zou arriveren we zouden weten waar het jong zich zou bevinden.
Na een kwartier had Leander het jong opnieuw ontdekt en het lag uitgeput uit te hijgen onder een boom, het pootje was behoorlijk gezwollen en zag er niet goed uit.

Ondertussen stond Gabrielle oog in oog met een koala en wist ze deze nog net op de gevoelige plaat vast te leggen alvorens ze zich door de bosjes een weg baande naar de locatie van het kangoeroe jong. Toen we even later opnieuw contact hadden opgenomen met de dierenambulance bood die ons weinig hoop op een goede afloop, het beestje moest worden afgemaakt en ze zouden contact proberen op te nemen met een ranger om het jong dood te schieten maar men kon uiteraard geen garantie geven dat het op eerste kerstdag geregeld kon worden.

Omdat wij inmiddels zonder water waren komen te zitten en de gevolgen van de hoge temperaturen danig begonnen te voelen moesten wij noodgedwongen onze weg vervolgen. Het enige wat we voor het jong konden doen was de ranger de exacte locatie sturen waar het jong zich bevond en we verlieten vervolgens, duizelig van de hitte, het arme kangoeroejong.

Een half uur later kwamen we vermoeid en half uitgedroogd aan bij de auto en reden we terug naar de stad. Nadat we thuis waren gekomen probeerden we onszelf weer wat te hydrateren en begonnen we met het voorbereiden van het kerstdiner. Het voelde gek om kerst te vieren, ver van huis en zonder familie maar we maakten er het beste van en hadden een hele gezellige avond met z’n tweeën.

De dagen tussen kerst en oud en nieuw versleten we met een bezoek aan de kapper, een bezoek aan de Central Markets, waar veel Nederlandse producten worden verkocht, en een bezoek aan het strand van Glenelg Beach, op ongeveer een half uur rijden van het centrum.

Op datzelfde strand vierden we een aantal dagen later ook oud en nieuw. Een oud en nieuw wat niet vergelijkbaar is met dat in Nederland. Een hogere temperatuur, geen eigen vuurwerk, een georganiseerde show en een verbod om op straat een alcoholische versnapering te nuttigen. Australië is een land vol met wetten en regels en dat werd nu nogmaals duidelijk.

En zo is er dan eindelijk een einde gekomen aan onze lange reis door zuidoost Azië en Australië. Het was een fantastische en onvergetelijke reis waarin we met volle teugen hebben genoten van alles wat we hebben mogen meemaken. Het was een reis met ups en downs, hoge toppen en diepe dalen, met succes en teleurstellingen maar we zijn dolblij dat onze inspanning worden beloond en dat Gabrielle in januari kan gaan studeren.

Als alles goed gaat, alle papieren door de verschillende instanties zijn goedgekeurd en we in het bezit zijn van een studentenvisum, kan Leander ook op zoek naar werk. We zijn helemaal klaar voor een nieuwe hoofdstuk in dit avontuur.

We vinden het te gek dat zoveel mensen onze blogs de afgelopen tijd hebben gelezen en op die manier een beetje met ons mee hebben gereisd. We zullen de komende tijd in een iets lagere frequentie gaan schrijven maar we zijn voornemens om zo nu en dan weer een nieuw blog te schrijven en jullie een beetje op de hoogte te houden van de ontwikkelingen hier in Adelaide. We wensen iedereen een voorspoedig 2019 en jullie horen weer van ons.

Liefs en groetjes,
Leander en Gabrielle
Beste leander en Gabriélla
Wat hebben we weer genoten van het spannende maar goed aflopende verhaal.
Prachtige foto's, leuk en indrukwekkend, wat beleven jullie veel zeg!
Bedankt hiervoor, wij wensen jullie ook een mooi, spannend, avontuurlijk en gezond 2019.
Gabriélla heel veel succes met de studie en Leander met het zoeken naar werk.
Pas weer goed op elkaar en wij kijken alweer uit naar de volgende blog.
Herfstachtige groet uit Bergen
Dick en Stella