Australia!
- Leander en Gabrielle
- 2 nov 2018
- 13 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 20 nov 2018
Het kost ons slechts enkele minuten om de tent bovenop het dak van onze auto op te zetten en even later klimmen via het aluminium trapje de tent in. Het is droog en warm in deze omgeving maar gelukkig is de temperatuur inmiddels aardig gezakt. Nadat we even later willen gaan slapen horen we een vreemd geluid rond de auto en we kijken elkaar enigszins verschrikt aan. We pakken onze zaklamp erbij en schijnen voorzichtig door het raampje naar buiten. We schijnen direct in een zestal ogen die door de zaklamp worden opgelicht. Wat zijn dit voor beesten? Het blijkt dat de auto is omcirkeld door een aantal wilde maar totaal ongevaarlijke grazende Wallabies. Mochten we het even vergeten zijn, we zijn in Australië.

Het lijkt inmiddels alweer een eeuwigheid geleden dat we in de stad Cairns arriveerden, wat in het noordoosten van Australië gelegen is. Op 8 oktober vertrokken we rond het middaguur vanuit Bangkok richting Guangzhou, China om daar enkele uren later over te stappen op de nachtvlucht naar Cairns. Enigszins gespannen stapten we aan boord van de Boeing en nadat we waren opgestegen bespraken we onze gevoelens over deze nieuwe onderneming. Het voelde vreemd om het werelddeel Azië achter ons te laten want het was de afsluiting van een fantastische reis die bijna acht maanden mocht duren.

Dat Australië anders zou zijn wisten we natuurlijk maar al te goed maar het was lastig om ons voor te stellen hoe anders het zou zijn. We probeerden wat slaap te vatten maar met name Gabrielle deed die nacht helaas geen oog dicht en we stapten dan ook gebroken, maar met een gezonde hoeveelheid adrenaline uit het vliegtuig. Nadat we door de zeer strenge luchthaven controle waren gekomen namen we onze backpacks op de rug en zetten eindelijk voet op Australische bodem.

We vertrokken per shuttlebus naar het centrum van de stad waar we incheckten in ons hostel. Het was nog vroeg maar de temperatuur liep al behoorlijk op en er was werkelijk geen wolkje te zien. We maakten een kleine wandeling door de stad, het haventje en het nabij gelegen strand en we werden er door middel van borden op attent gemaakt dat zwemmen ten strengste wordt afgeraden in verband met zoutwaterkrokodillen. Deze waarschuwing zouden we in de daaropvolgende weken nog regelmatig krijgen te zien en te horen maar de locals verzekerden ons: "crocodiles don't eat smart people".

Nadat we weer in ons hostel waren aangekomen openden we onze laptop om op zoek te gaan naar een campervan of SUV. We hadden ons namelijk laten vertellen dat dat dé manier is om Australië te verkennen en om op de lange termijn wat geld uit te sparen.
We speurden de Australische versie van Marktplaats (Gumtree) af naar interessante advertenties en plaatsten enkele reacties. Dit proces herhaalden we de dag erna en weer een dag later maakten we drie proefritten, twee in een SUV en een in een klein busje wat was omgebouwd tot camper. Die avond besloten we om voor een van de SUV’s te gaan, een Mitsubishi Challenger uit het jaar 2000 met ruim 300.000 kilometer op de teller. De vierwiel aangedreven wagen kan namelijk op elk terrein uit de voeten, was uitgerust met alle mogelijke campingbenodigdheden en had als extra verrassing een heuse uitvouwbare tent op het dak. De volgende dag reden we met de verkoper mee naar het iets noordelijker gelegen Port Douglas waar de koop werd beklonken. We waren de gelukkige eigenaren van een enorme terreinwagen.

De auto diende binnen twee weken te worden overgeschreven op onze naam dus dat kon nog even wachten. De volgende dag vertrokken we in onze ‘nieuwe’ wagen naar Cape Tribulation wat in het Daintree National Park gelegen is.

Het was een prachtig rit waarin we het droge landschap rond Cairns zagen veranderen in het tropische regenwoud rondom Cape Tribulation.
Onderstaande link verwijst naar een nummer wat we tijdens die rit in de auto afspeelden:
In de namiddag reden we een camping op alwaar we onze tent voor het eerst, afgezien van de keer tijdens de proefrit, konden ontvouwen. De auto werd opnieuw ingedeeld en we konden uitgebreid onderzoeken welke spullen er allemaal bij de koop waren inbegrepen. Het was een leuke ontdekkingstocht.

Wat ons gedurende deze eerste dagen in Australië opviel was het contrast tussen de wat afstandelijke Aboriginal bevolking enerzijds en de openheid van de witte Australiërs anderzijds. De flinke populatie Aboriginals die je in de stad ziet zien er over het algemeen wat verwilderd uit, lijken een teruggetrokken leven te lijden en maken er geen geheim van dat ze graag een borreltje drinken. De witte Australiërs zijn duidelijk toegankelijker maar lijken qua drankinname niet onder te willen doen voor de Aboriginals. Je hoeft er niet raar van op te kijken als mensen voor tien uur ‘s ochtends aan het bier zitten en, mede omdat er in de supermarkt geen drank wordt verkocht, zijn de drankwinkels in overvloede aanwezig.

Zoals gezegd zijn de lokale mensen ontzettend gastvrij en proberen je zo goed als mogelijk te voorzien van informatie, handige tips of een interessante route. Of het nu de caissière in de supermarkt is of de medewerkster van een bank, men probeert je oprecht verder te helpen.

Zo ontmoetten we die ochtend Leanne en Steve uit Cairns die ons op de Bloomfield trek wezen, een autorit van zo’n drie kwartier over onverhard terrein, dwars door het Nationale Park en doorgaans alleen begaanbaar per terreinwagen vanwege het kruizen van een aantal kleine beekjes en riviertjes.
Een uur later waren we vertrokken om onze wagen aan de eerste echte test te onderwerpen. Leanne en Steve hadden niet gelogen, het was een prachtige rit door ruig terrein met het nodige water en een aantal steile hellingen. De wagen werd in de 4WD modus gezet en toonde bepaald geen medelijden met het terrein, de test was geslaagd.
Tegen het einde van de ochtend kwamen we aan in Rossville, iets ten noorden van Cape Tribulation, parkeerden onze auto en klapten de tent open. ‘s Middags maakten we een lange wandeling door de jungle naar een waterval.

Vanwege de weinige regenval van de afgelopen tijd was de hoeveelheid water in de rivier wat aan de magere kant maar de natuur trachtte dat in de daaropvolgende uren stevig aan te vullen. Het begon met name die nacht enorm te regenen waardoor de tent flink op zijn waterdichtheid werd getest. Op enige kleine lekkages na hielden we het gelukkig aardig droog maar de volgende ochtend was de tent uiteraard nog zeiknat. Noodgedwongen klapten we de tent weer in en zetten koers naar Cooktown op zo’n anderhalf uur rijden.

Het dorpje ontleent zijn naam aan captain James Cook die hier op 18 juni 1770 noodgedwongen aan land moest gaan om zijn zwaar gehavende schip, de HMS Endeavour, te repareren en zijn overboord gegooide proviand weer aan te vullen. Cook was en week daarvoor vastgelopen op het Great Barrier Reef en het was hem en zijn mannen met behulp van een zeil, de speling van het tij en het overboord gooien van kanonnen en ballast gelukt om zijn schip weer los te krijgen. Niet veel later meerden ze aan in de monding van een rivier op een plek waar nu het plaatsje Cooktown ligt. De plek werd door Cook op een landkaart aangegeven en in de daaropvolgende jaren af en toe door andere zeevaarders bezocht waarna het vervolgens in de vergetelheid belandde.

Ongeveer honderd jaar later werd er goud gevonden in de regio en er ontstond een heuse ‘goldrush’. Honderden mensen kwamen naar Cooktown om hun gelukt te beproeven wat niet alleen resulteerde in een toename van het aantal inwoners maar ook in het aantal cafés. Op het hoogtepunt van de goudkoorts waren er in de omgeving zo’n honderd kroegen te vinden welke in de daaropvolgende jaren met dezelfde snelheid weer verdwenen. Het dorpje is vandaag de dag nagenoeg uitgestorven en van de bedrijvigheid tijdens die goudkoorts is helaas niets meer over.

Na een korte stop, een kop koffie en een lunch waren we klaar om ons weer zuidwaarts te gaan verplaatsen. Even later reden we de snelweg op, volgende halte: Cairns.
Onderstaande link verwijst naar een nummer wat we tijdens die rit in de auto afspeelden:
Terwijl we door de ruige en droge omgeving van Noord-Queensland reden zagen we eindelijk de eerste Kangoeroes, waarbij het waarschijnlijk ging om de iets kleinere variant, de Wallabie. Helaas zagen we in de daaropvolgende kilometers ook vele Wallabies en Kangoeroes aangereden en dood langs de weg liggen. Dat iedereen hier, inclusief wijzelf, met een zogenaamde bullbar voorop de auto rijdt blijkt niet voor niets. Aangezien Kangoeroes nachtdieren zijn en de overgrote meerderheid van de ‘roadkill’ hier ‘s nachts ontstaat besloten we om de nachtelijke ritten zoveel mogelijk te beperken.

De tijd was aangebroken om de auto bij het ‘Department of Transport’ over te laten schrijven op onze naam. Daarvoor moest echter wel een recent ‘roadworthy certificate’ worden overlegd, vergelijkbaar met de Nederlandse APK. We reden naar de garage waar de auto nog diezelfde middag kon worden gekeurd. We hoopten er uiteraard het beste van maar gingen er daarnaast toch enigszins vanuit dat er wel iets aan deze oude rakker zou kunnen mankeren. ‘s Middags bleek dat dat inderdaad het geval was en de reparatie zou ongeveer duizend Australische dollars moeten kosten. Als je dat snel zegt valt het best mee maar in werkelijkheid baalden we natuurlijk stevig van deze financiële tegenvaller. We hadden echter weinig keus en besloten akkoord te gaan met de reparatie, onze auto kon aan het einde van dezelfde week gerepareerd en goedgekeurd worden afgehaald.

We maakten van de nood een deugd door de dagen erna te vullen met leuke activiteiten.

Zo bezochten we een National Park met veel Wallabies en maakten een dag erna, samen met drie andere backpackers, een rondrit langs een zestal watervallen.

Tot slot sloten we alvast een autoverzekering af en zodoende waren we er helemaal klaar voor om de auto de volgende dag af te halen en over te laten schrijven.

Rond het middaguur kregen we echter een tegenvallend telefoontje van de garagehouder. De beide clips van de gordels op de achterbank waren kapot en moesten worden vervangen om de auto goedgekeurd te krijgen. Het blijkt dat Mitsubishi de productie van deze clips heeft gestaakt en een belletje naar een aantal sloopbedrijven had helaas niets opgeleverd. Derhalve kon de garagehouder ons niet het gewenste certificaat overhandigen en raadde ons aan om in de stad Townsville een aantal sloopbedrijven af te gaan. We betaalden de rekening, pakten de auto in en reden de volgende dag naar Townsville. Dat was echter op een zaterdag en helaas waren de meeste sloopbedrijven om die reden gesloten.

We besloten door te rijden naar het zuiden en zagen het landschap veranderen van een gortdroge omgeving naar een landschap met gigantische suikerriet- en bananenplantages. Hier en daar werd onze weg gekruist door kleine spoorlijntjes waarop tijdens het oogstseizoen kleine treinen rijden die gevuld zijn met suikerriet, onderweg naar de raffinaderij.

We vonden een camping op een half uurtje rijden van Airlie Beach, het havenplaatsje waar vanuit je de Whitsunday eilanden kunt bezoeken en dat was precies de reden waarom ook wij naar Airlie Beach waren gereden.

Het was rustig op de camping en we hadden de plekken voor het uitzoeken. Binnen tien minuten waren we geïnstalleerd en was Gabrielle begonnen met het bereiden van een overheerlijke pasta pesto. Toen we ‘s avond in ons tentje lagen en naar buiten keken zagen we meerdere Wallabies rond de auto huppelen, het was een prachtig gezicht.
De volgende dag boekten we in Airlie Beach een tour met een oude zeilboot waarmee we in drie dagen tijd de Whitsundays eilanden zouden verkennen.

De boot vertrok echter pas twee dagen later waarop we besloten om de daaropvolgende dagen nuttige te besteden. Het weekend was voorbij en daarom vetrokken we vroeg in de ochtend naar Townsville om op zoek te gaan naar de clips voor onze autogordels.

Nadat we de camping hadden verlaten zagen we dat de nacht opnieuw een aantal slachtoffers had opgeleverd. Binnen tien minuten tijd reden we langs drie dode kangoeroes en vervolgens zagen we een gemeentewerker met een schep een van de kangoeroes van de weg naar de berm verplaatsen. Business as usual blijkbaar.

Onderweg naar Townsville namen we alvast telefonisch contact op met een aantal sloopbedrijven. Telefoneren bleek echter geen sinecure vanwege het sterke Australische accent in deze regio maar gelukkig past men dat snel aan wanneer ze door hebben dat ze met een buitenlander te maken hebben.

Toen we eenmaal in de stad waren gearriveerd voorzagen we de overige sloopbedrijven van een fysiek bezoek maar na een lange dag speuren over het terrein van meerdere sloopbedrijven moesten we tot de teleurstellende conclusie komen dat de bewuste clips met uitsterven worden bedreigd en het bijzonder lastig zou worden om ze op korte termijn te bemachtigen.
Daarop besloten we ons zoekgebied uit te breiden met de regio Brisbane, waar we ongeveer anderhalve week later zouden arriveren. We belden met Caloundra Wreckers en kregen de verlossende reactie dat zij recentelijk een Mitsubishi Challenger binnen hadden gekregen en dat alle clips nog in de auto aanwezig waren. We waren dolgelukkig maar probeerden ons enthousiasme iets te temperen om nieuwe teleurstellingen te voorkomen. We spraken met de sloper af om ze in de loop van de daaropvolgende week op te halen.

We reden terug naar Airlie Beach en stapten de volgende dag, samen met zo'n vijfentwintig anderen, aan boord van het zeilschip de 'Solway Lass'.

Het schip was begin 1900 in Nederland vervaardigd en was als vrachtschip ingezet in beide Wereldoorlogen.

We voeren naar prachtige kleine strandjes en door smalle passages met het mooiste water wat we ooit hebben gezien.

We genoten met volle teugen van de sfeer aan boord en adembenemend natuur.

Bij terugkomst besloten we nog een nacht in Airlie Beach te blijven waarna we het prachtige kustplaatsje de volgende dag achter ons lieten.

De volgende ochtend vertrokken we naar een camping nabij Cape Hillsborough alwaar we een plek kregen toegewezen welke direct aan het stand gelegen was.

Op de stranden rond Cape Hillsborough voltrekt zich elke ochtend rond zonsopkomst een bijzonder fenomeen wanneer Wallabies vanuit het bos het strand opkomen om zich te goed te doen aan kleine zeediertjes die zich in het zand schuil houden.

Op die manier krijgen de Wallabies de benodigde voedingsstoffen en zouten binnen en wanneer ze er genoeg van hebben huppelen ze weer richting het bos. Het was fantastisch om dit tafereel te aanschouwen, de zon op te zien komen en tegelijkertijd te kunnen genieten van deze prachtige beesten.

Na het ontbijt maakten we ons op voor een lange rit in de richting van Rainbow Beach, een rit van zo’n 850 kilometer.
Onderstaande link verwijst naar een nummer wat we tijdens die rit in de auto afspeelden:
De lange rechte wegen vormen, in combinatie met het onveranderde landschap, een gevaar voor de concentratie en daarom besloten we om het stuurwiel elke anderhalf uur aan elkaar over te dragen.

Daarnaast doet de overheid er alles aan om weggebruikers voor dit gevaar te waarschuwen. Er staan vele verkeersborden met teksten als: ‘survive this drive’ en ‘revive to survive’. Daarnaast zijn campings langs de snelweg vaak gratis waardoor men de mogelijkheid heeft om te overnachten als de vermoeidheid de overhand neemt. Onderweg bleek dat niet alleen vermoeidheid voor gevaar kan zorgen maar dat in deze omgeving bosbranden het andere gevaar vertegenwoordigen. We reden door dikke rookwolken en de brandweer was uitgerukt om de brand te bestrijden.

We reden naar Rainbow Beach om van daaruit naar Fraser Island te gaan. Fraser Island is een zandeiland waar je met een 4WD over het strand kunt rijden en tevens op het strand kunt overnachten. We hadden deze trip al geruime tijd op de planning staan, zeker nu we onze eigen terreinwagen hadden aangeschaft, maar onderweg bleek echter dat we Fraser Island helaas links moesten laten liggen vanwege de vele voorbereidingen nog zouden moeten worden getroffen, zoals het aanschaffen van rijplaten, camping permits en tickets voor de veerpont. Derhalve was het ook niet nodig om helemaal naar Rainbow Beach te rijden en daarom besloten we om de nacht door te brengen in de plaats Gympie zodat we de volgende dag direct naar de plaats Caloundra konden reizen waar de clips van de achterbankgordels al op ons lagen te wachten.
Met goede moed reden we de volgende ochtend naar Caloundra voor een bezoek aan het gelijknamige sloopbedrijf waar de clips per direct voor ons uit de oude Mitsubishi Challenger werden verwijderd. Even daarna bouwden we de clips eigenhandig in onze wagen en reden direct door naar een automonteur voor de benodigde roadworthy keuring én natuurlijk het felbegeerde certificaat. Maar zo makkelijk was het natuurlijk niet, de auto werd opnieuw afgekeurd omdat er een veer gebroken bleek te zijn aan de linker achterzijde van de auto. Kosten: ruim 750 Australische dollars. We reden direct terug naar Caloundra Wreckers en bestelden een tweedehands veer voor 220 dollar en vroegen de garage vervolgens of deze er de volgende dag in kon worden gezet, ze gingen akkoord.
De volgende dag kregen we opnieuw een teleurstellend telefoontje, dit keer van het sloopbedrijf. De veer uit hun Challenger bleek anders te zijn dan degene wij nodig hadden. Ze konden eventueel een andere veer voor ons regelen maar deze zou er niet eerder zijn dan de volgende dag. We hadden opnieuw geen andere keuze en moesten noodgedwongen met het voorstel akkoord gaan.

Het betekende tevens dat we een dag langer in Caloundra moesten vertoeven en zodoende gingen we opnieuw op zoek naar een aantal leuke activiteiten voor de volgende dag.

We reden naar de Gardners Falls en beklommen later op de dag Mount Ngunngun, even buiten Caloundra.

Die avond trakteerden we onszelf op een iets luxere camping dan gebruikelijk en maakten uitgebreid gebruik van de faciliteiten.

De volgende dag was nog niet half begonnen of we vonden onszelf oververhit en zwetend terug op de flanken van Mount Coolum, samen met een meisje die we de dag ervoor hadden ontmoet en ons had uitgenodigd om deze heuvel met haar te beklimmen. Ook het uitzicht was adembenemend.

Tegen het einde van de ochtend leverden we de auto af bij de garage waarna wij een bezoek brachten aan het ‘Queensland Air Museum’. In en rond de hangars van het museum stonden een aantal prachtige vliegtuigen en straaljagers.

Onder de vliegtuigen uiteraard een aantal exemplaren van de Royal Flying Doctors en een oude DC-3.

Dit vliegtuig was in 1937 in Nederland geassembleerd en daarna in Indonesië ingezet. Het was het laatste vliegtuig dat wist te ontsnappen aan de oprukkende Japanse bezetters maar de Nederlandse crew moest het vliegtuig niet veel later afstaan aan de Amerikaanse luchtmacht die de regie had over de geallieerde luchtinzet. De crew vloog vervolgens met de DC-3, als vorm van protest, onder de Sydney Harbour Bridge door.

In de namiddag was het grandioze moment eindelijk daar, de veer was gerepareerd en wij mochten eindelijk het roadworthy certificaat in ontvangst nemen. Het enige wat nog restte was het overschrijven van de auto op onze naam, dit zouden we in Brisbane doen.

We stapten in de auto en reden naar de iets noordelijker gelegen plaats Noosa. Daar maakten we een dag later een prachtige wandeling langs de kust en door een Nationaal Park.

Het weer was, na een regenachtige dag in Caloundra, opnieuw ontzettend goed. Het was warm, nauwelijks een wolk aan de lucht en de temperatuur steeg al snel naar meer dan 25 graden. De nacht daarentegen, was erg fris en een extra deken was dan ook geen overbodige luxe.

Nadat we ’s ochtends de tent weer hadden ingeklapt zetten we koers naar Brisbane. We zagen voor het eerst sinds we in Australië waren aangekomen een driebaanssnelweg en werden lichtelijk overvallen door de drukte van de stad.

We reden naar het postkantoor waar we onze bankpassen afhaalden en we wurmden ons vervolgens met enige moeite door het verkeer naar het Department of Transport voor de overschrijving van de auto. Even later kwam Leander terug met zijn armen in de lucht, hij is van ons!
We zijn zojuist aangekomen in Gold Coast waar we enkele dagen zullen verblijven. Daarna zullen we onze reis langs de oostkust voortzetten in zuidelijke richting en rond 9 november in Melbourne arriveren. Jullie horen van ons.
Voor nu bedankt voor het lezen, liefs en groetjes,
Leander en Gabrielle

Комментарии